Organisatie en financiën van Breda

Het te verwachten resultaat van het thema bedraagt € -1,9 miljoen.

• Opleidingsbudget: € -0,3 miljoen 
  Het percentage opleidingsbudget in verhouding tot het personeel is niet marktconform. Dit jaar ontstaat een tekort van € 0,3 miljoen op het opleidingsbudget binnen de overhead.
  Met betrekking tot het centrale opleidingsbudget Leren en Ontwikkelen is in 2025 een eenmalige subsidie toegekend ter grootte van € 0,5 miljoen die in 2025 wordt aangewend om kosten in het kader van teamontwikkeling en leiderschapsontwikkeling te dekken. Door deze subsidie wordt voor 2025 op dit moment geen negatief resultaat verwacht op het centrale opleidingsbudget.
• WGA-uitkeringen / WAO-gedifferentieerde premies: € 0,2 miljoen
  De gemeente Breda heeft gekozen om eigen risico drager te zijn voor de Werkhervatting Gedeeltelijke Arbeidsgeschikten (WGA) uitkeringen. Om dit te bekostigen, is een fictieve premie opgenomen van 1% van de totale loonsom, waarvan de gemeentebrede opbrengst bij de afdeling HR wordt geboekt als WAO-gedifferentieerde premies. We verwachten een tekort op de WGA uitkeringen van € 0,3 miljoen. Meer mensen hebben recht op een dergelijke uitkering dan begroot. Daar staat een hogere opbrengst vanuit de WAO-gedifferentieerde premies tegenover (€ 0,5 miljoen).
• Fee Flex West-Brabant: € 0,3 miljoen 
  Voor de medewerkers die Breda inhuurt via Flex West-Brabant (FWB) zijn de tarieven verhoogd met een opslag van 2,5%. Deze 2,5% opslag (fee) gaat naar FWB en is voor FWB ter dekking van de kosten die zij maken voor hun bedrijfsvoering/processen. Als de fee-opbrengsten hoger zijn dan de kosten die FWB maakt, is bepaald dat dit positief resultaat teruggaat naar de deelnemers naar rato van de omvang van de inhuur die ze in dat jaar hebben “afgenomen” via FWB. Voor 2025 verwachten we een hogere opbrengst vanuit de fee van FWB van € 0,3 miljoen.
• Salarissen en inhuur overhead: € -2,7 miljoen 
  Er is sprake van hogere kosten van zowel salarissen medewerkers als inhuur (beide binnen bedrijfsvoering) die niet gecompenseerd worden door niet ingevulde vacatureruimte. De hogere inhuurkosten worden met name veroorzaakt doordat een aantal vacatures zich moeilijk laten invullen en door ziektevervangingen. Dit betreft een afwijking op de salarissen en inhuurkosten voor functies gericht op de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces (overhead). De eventuele afwijkingen op de salarissen en inhuurkosten op functies in het primaire proces zijn opgenomen in de programma’s 1 t/m 4.
• Impuls digitalisering: € 0,5 miljoen
  Vanuit de kadernota 2024 is er in 2025 € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor een impuls in de digitalisering, om digitale transformaties binnen de organisatie te stimuleren en kansen te benutten die onze effectiviteit verhogen. Van deze middelen verwachten we in 2025 € 0,5 miljoen niet te besteden, doordat we dit jaar tijd nodig hebben gehad om de mogelijkheden in beeld te brengen. Daardoor verwachten we in 2025 een beperkt aantal processen te kunnen automatiseren/robotiseren. We verwachten het volledige budget van € 1 miljoen per jaar in 2026 en 2027 uit te geven.
• Lagere doorbelasting overhead naar projecten: € -0,1 miljoen
  Doordat er minder uren aan investeringen zijn besteed dan begroot, valt de doorbelasting van de overheadkosten naar projecten lager uit. Dit zorgt voor een resultaat van € -0,1 miljoen.

Het te verwachten resultaat van dit thema bedraagt € 3,5 miljoen.

• Saldo meerjarenperspectief: € 1,2 miljoen
  Na de meicirculaire 2025 was het saldo van het meerjarenperspectief € 1,1 miljoen. We verwachten nu een saldo van € 1,2 miljoen. Het saldo wordt veroorzaakt door de onderstaande onderwerpen:
  • De actualisatie van zowel de opbrengsten onroerendezaakbelasting (ozb) als de lasten van de vennootschapsbelasting. Beide actualisatie (€ 1,0 miljoen ozb en € 0,4 miljoen vpb) zijn, in het kader van reëel begroten, reeds verwerkt in het meerjarenperspectief, zoals gepresenteerd bij de meicirculaire.
    Voor de ozb rapporteren we nu, bij deze bestuursrapportage, een aanvullende opbrengst van € 0,3 miljoen. De uitgangspunten voor de lokale lasten, zoals in de begroting opgenomen, blijven hetzelfde. We zien wel een grotere opbrengst voor onroerendezaakbelasting. Dit komt doordat de waarde van de woningen en niet-woningen harder zijn gestegen dan voorzien bij het opstellen van de begroting en het bepalen van het tarief.
  • De verhoogde deelnemersbijdrage voor de Belastingsamenwerking West-Brabant voor 2025 (€ 0,2 miljoen) wordt gedekt vanuit het meerjarenperspectief. Dit is reeds verwerkt volgens de bijgevoegde begrotingswijziging.
  • Na het zomerreces wordt een raadsvoorstel ingebracht om een bijdrage aan de nieuwbouw van de Ulvenhoutse verenigingsloods te dekken uit het meerjarenperspectief (€ 1,1 miljoen).
• Treasury-resultaat: € 1,6 miljoen
  De benodigde kortlopende financieringsmiddelen zijn naar beneden bijgesteld en de rentetarieven voor de kortlopende financieringsmiddelen zijn verlaagd. Daarom verwachten we een positief resultaat.
• Stelpost onvoorzien: € 0,6 miljoen
  De stelpost onvoorzien is nu nog niet volledig benut. Het voorstel voor Baronie samenwerking is besloten voor een bedrag van € 0,1 miljoen. Nu ruim de helft van het jaar voorbij is, verwachten we over het restant van € 0,9 miljoen een resultaat van € 0,6 miljoen.
• Dividend: € 0,1 miljoen
  We hebben meer dividend ontvangen dan verwacht van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en Enexis.

Algemene reserve
Naar aanleiding van actualisatie van de verwachte uitgaven voor SaaS-oplossingen (Software-as-a-Service) in 2025 schuift € 0,25 miljoen door van 2025 naar 2026 en € 0,25 miljoen van 2025 naar 2027.

• Wagenpark
  Als gevolg van de geactualiseerde planning met betrekking tot aanbestedingen en langere levertijden schuift naar verwachting € 8,2 miljoen door naar 2026.