Verdere uitwerking op weg naar de begroting 2026

Impactanalyse maken van externe factoren
Alle investeringen waar we komende jaren iets nieuws willen realiseren kunnen worden beïnvloed door externe factoren zoals netcongestie, stikstof en waterkwaliteit. Dit kan leiden tot aanpassingen in gebiedsprogramma’s of projecten. Dat brengen we richting begroting verder in kaart.

Wat is er de afgelopen maanden gebeurd?

De afgelopen maanden zijn de consequenties van de invloed van deze externe factoren al wat concreter geworden.

Netcongestie
Enexis heeft gemeenten op 28 maart 2025 laten weten dat het stroomnet overbelast is. Dit betekent dat er tot 2032 alleen netaansluitingen mogelijk zijn voor woningbouw, wat andere nieuwbouwprojecten beïnvloedt. Partijen met een grootverbruikaansluiting, zoals scholen, kantoren en supermarkten, krijgen geen nieuwe of zwaardere aansluiting. Woningen worden nog wel aangesloten, maar uitbreidingen zijn beperkt. De wachttijd is nu opgelopen tot 11 maanden. Tot 2032 is er geen nieuwe capaciteit beschikbaar en de netcongestie wordt erger. Deze beperking kan gevolgen hebben voor onze stedelijke ontwikkeling.

Stikstof
De Raad van State deed op 18 december 2024 een belangrijke uitspraak in relatie tot nieuwe projecten met stikstofneerslag. Tot voor deze uitspraak mocht in de voortoets de vergunde stikstofgevolgen van het oude project worden weggestreept tegen de stikstofgevolgen van het nieuwe project (intern salderen). Met terugwerkende kracht van 5 jaar mag in de voortoets alleen nog worden gekeken naar de gevolgen van het project op zichzelf, zónder rekening te houden met de gevolgen van de oude situatie. Dit betekent dat er vaker stikstofvergunningen nodig zijn die door de provincie op dit moment vanwege de huidige staat van de natuur niet worden verleend en waarvoor inmiddels al 2.000 projecten op de wachtlijst staan. We monitoren de actualiteiten rond deze problematiek, waaronder de besluitvorming in de ministeriële commissie stikstof.

Waterkwaliteit
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die lidstaten verplicht om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater op orde te brengen.
Ook gemeenten moeten bij ruimtelijke plannen rekening houden met waterkwaliteit, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Denk aan het beperken van verharding, het aanleggen van natuurlijke oevers en het voorkomen van
vervuiling. Samen met het waterschap werken we aan ecologische kwaliteit via verbindingszones (EVZ). De chemische waterkwaliteit hangt grotendeels af van externe partijen. De invloed daarop vanuit individuele gemeenten is beperkt.

Deze consequenties hebben potentieel een grote impact op de groei van onze stad. Tegelijkertijd is er nog veel onduidelijk en in beweging. Op weg naar de begroting maken we daarom een nadere impactanalyse waarin we de invloed van deze externe factoren per investering verder in beeld brengen en wat we kunnen doen om de impact te beperken. Dit draagt bij aan een scherpere realisatieprognose. De impactanalyse biedt inzicht in de mogelijke gevolgen op projectniveau en kan in sommige gevallen leiden tot het verschuiven van projecten naar latere jaren. Daarmee ontstaat de kans dat de overprogrammering op middellange termijn toeneemt. Het is logisch dat investeringen die verderop in de tijd liggen meer onzekerheden kennen. Ook hebben we deze analyse naar verwachting nodig om gerichter te kunnen sturen. Welke concrete gevolgen dit heeft voor de uitvoering en fasering van projecten is op dit moment nog niet volledig te overzien.

Scherpere prognoses leiden bij de begroting tot bijstelling

Terug naar navigatie - Scherpere prognoses leiden bij de begroting tot bijstelling

Zoals al eerder aangegeven hebben we met het SIP in het afgelopen jaar een beter inzicht gekregen in onze investeringen. Dit is een continu proces geweest, waarbij we de systematiek van het SIP steeds hebben doorontwikkeld. Een van onze al eerder gedeelde conclusies is dat we, op een deel van onze investeringen, elk jaar krediet overhouden. Om structurele onderuitnutting tegen te gaan zullen we voor de begrotingsperiode 2026-2029 weer een volgende stap zetten in realistischer prognosticeren en daarbij richten we ons op maximaal 25% overprogrammering.

Investeringsbehoefte overstijgt investeringsruimte

Terug naar navigatie - Investeringsbehoefte overstijgt investeringsruimte

De investeringsbehoefte die voortkomt uit onze ambities is structureel groter dan de investeringsruimte. Met het faseren van de gebiedsontwikkelingen en de verwachte impact van externe factoren zullen we een deel van de investeringen verplaatsen naar de jaren 2030-2040. Door te faseren en te sturen op de realisatie zorgen we dat onze investeringsparagraaf voor jaarschijven 2026-2029 zoveel mogelijk binnen de financiële kaders past. Faseren doen we niet alleen omdat we de beschikbare investeringsruimte zo goed mogelijk willen benutten, maar is ook nodig omdat simpelweg niet alles tegelijk kan worden gerealiseerd.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn om de risico's op te kunnen vangen. Dit wordt bepaald door de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en het risicoprofiel. Op dit moment bedraagt het weerstandsvermogen € 63,1 miljoen en is als volgt samengesteld:

Bedragen x € 1 miljoen
2025 2026 2027 2028 2029
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 86,4 97,8 104,5 113,4 122,4
Risicoprofiel 59,3
Beschikbaar weerstandsvermogen 63,1
Ratio weerstandsvermogen 2,1