Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Beleid maken en uitvoeren is risico nemen. Er komen veel maatschappelijke uitdagingen op ons af die vragen om nieuwe oplossingen. De uitkomst hiervan is onzeker. Ook veranderen de omstandigheden waaronder de beleidsplannen worden uitgevoerd. Hierdoor kan het ingezette beleid andere uitkomsten opleveren dan verwacht. Daarom is risico-intelligentie nodig; een nauwkeurige inschatting van de kansen en bedreigingen. Dit is cruciaal, omdat risico’s ook groter kunnen zijn dan de gemeente aankan. Een belangrijke indicator hiervoor is het weerstandsvermogen. Dit laat zien of de gemeente voldoende geld heeft om financiële tegenvallers en schade op te vangen. We berekenen het weerstandsvermogen als volgt: vrij besteedbaar bedrag (de weerstandscapaciteit) min het bedrag dat nodig is om de risico's op te vangen (de risicopositie).

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Risico's belemmeren ons in het bereiken van onze doelen. Daarom willen we de risico's in beeld hebben en zo goed mogelijk inschatten. Voor een stabiel financieel beleid reserveren we een deel van ons eigen vermogen (de reserves) om financiële risico's op te vangen.

Het risicoprofiel in de begroting 2022 was € 54,6 miljoen. In deze jaarrekening kunnen we dit bedrag op basis van de meest actuele cijfers verlagen met € 1,3 miljoen door het toewijzen van extra budgetten of het nemen van risicobeperkende maatregelen. Het gaat daarbij onder meer om extra rijksmiddelen en maatregelen om tekorten terug te dringen. Het geactualiseerde risicoprofiel komt daarmee uit op € 53,3 miljoen.

Om de risico's van € 53,3 miljoen af te dekken, heeft de gemeente in 2025 € 105,3 miljoen beschikbaar. Het weerstandsvermogen is dan € 52,0 miljoen (€ 105,3 miljoen min € 53,3 miljoen). Dit betekent dat als de risico's zich voordoen, we de beleidsuitvoering kunnen voortzetten. (Bij de begroting 2022 bedroeg het weerstandsvermogen € 47,7 miljoen.)

De ontwikkeling van het risicoprofiel ziet er als volgt uit: 

 
 
  • De verticale as toont de bedragen x € 1 miljoen per risicogroep.
  • De horizontale as toont het totaal aan risico's (de rode lijn) en het beschikbare vermogen x € 1 miljoen (de groene lijn). Het verschil tussen beide lijnen is het weerstandsvermogen.

Hoe we omgaan met het weerstandsvermogen is hieronder grafisch weergegeven:

De rode streep is het minimale bedrag dat we aan buffers nodig hebben. Als er meer vermogen is dan dit bedrag, bepalen we hoeveel geld we nodig hebben om de financiële positie op orde te krijgen of te houden (het grijze vakje). Dit meten we met financiële kengetallen (zie hieronder), zoals de netto schuldquote, de solvabiliteit, de grondexploitatie, de belastingcapaciteit en de structurele exploitatieruimte. Het kan dus betekenen dat de inzet van de algemene reserve ervoor zorgt dat de kengetallen onder de vereiste waarde komen.

Vervolgens bepalen we hoeveel geld er nodig is voor de uitvoering van eerdere besluiten. Bijvoorbeeld voor uitgaven die volgen uit de Structuurvisie of de Omgevingsvisie. Als dat allemaal gedekt is, zijn de overige middelen vrij in te zetten.

Beleid: Uitgangspunten en proces

Terug naar navigatie - Beleid: Uitgangspunten en proces

Ons beleid voor risicomanagement ziet er als volgt uit:

Ons vertrekpunt zijn de gemeentelijke doelen. Die willen we met zo min mogelijk tegenslagen bereiken. Dat doen we in 4 lijnen.

1e lijn: risico’s inventariseren
We hebben te maken met risico’s en kansen die ontstaan door niet te beïnvloeden externe ontwikkelingen. De gemeente neemt risico’s om het maximale uit haar beleid te halen. Deze strategische risico's zijn dus niet ongewenst, integendeel. Verder zijn er te voorkomen risico’s, het directe gevolg van min of meer regulier werk. Hieronder vallen ook de zogenoemde compliancerisico’s als we niet voldoen aan wet- en regelgeving. Ook zijn er schades en incidenten (zoals fraude) die bij de dagelijkse gang van zaken kunnen optreden.

2e lijn: toprisico's selecteren
Het aantal risico's in de 1e lijn is te groot om optimaal te beheersen. Halfjaarlijks maken we daarom een selectie van maximaal 30 risico’s met de grootste impact. Die noemen we toprisico's, de 2e lijn.

3e lijn: maatregelen nemen
Om de geselecteerde risico’s te beheersen, stellen we een strategie op voor het treffen van maatregelen. Dat is de 3e lijn.

4e lijn: audits uitvoeren
Om de werking van het proces vast te stellen, voert Concerncontrol jaarlijks gesprekken met de ketenmanagers en afdelingshoofden. Dit kan ertoe leiden dat we het proces aanscherpen of het systeem aanpassen.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

De risico-inventarisatie levert honderden risico's op. De gemeenteraad wil alleen een toelichting op de belangrijkste. Deze toprisico's zijn opgenomen in onderstaande tabel. Om de benodigde weerstandscapaciteit te berekenen, voeren we een Monte Carlo-simulatie uit. Deze geautomatiseerde simulatie is een veelgebruikte statistische techniek die verschillende scenario's doorrekent. De bedragen van 'Vastgoedontwikkeling', 'Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed' en 'Sociaal Domein' hebben we op die manier berekend. De andere risicobedragen hebben we berekend door de kans te vermenigvuldigen met het gevolg. Een voorbeeld: stel dat het gevolg van een risico € 20 miljoen is. De kans dat het risico voorkomt, is geschat op 50%. Dan is in onderstaande tabel € 10 miljoen opgenomen (€ 20 miljoen x 50%). Hierdoor zijn de bedragen in onderstaande tabel hoger dan het aandeel in de benodigde weerstandscapaciteit.

Bedragen x € 1 miljoen
Nr. Risico`s Begroting 2021 Jaarrekening 2020 Begroting 2022 Jaarrekening 2021
Grondexploitaties
1 Vastgoedontwikkeling 15,8 15,1 14,7 11,8
2 Claims 0,6 1,1 1,1 1,1
Sociaal Domein
3 Sociaal Domein 32,8 29,6 21,6 20,1
Derden
4 Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed 7,8 8,1 8,1 8,2
5 Verbonden partijen (GR'en) 1,9 1,9 1,3 1,3
Projecten
6 Projecten 7,1 6,4 10,7 11,1
Overige risico's
7 Implementatie omgevingswet 0,9 0,1 p.m. p.m.
8 Klimaatrisico's 1,5 0,8 1,0 0,8
9 Achterstand verharding - - - 1,8
10 Bedrijfsvoering 7,5 3,0 2,6 3,4
11 Cyberrisico's p.m. 0,8 0,8 0,8
12 Fiscale risico's 0,6 1,0 0,9 0,3
13 Fluctuaties gemeentefondsuitkering 1,4 1,4 1,4 1,4
14 Buffer risico's corona 15,0 12,5 3,8 3,8
15 Garantstellingen p.m. p.m. p.m. p.m.

Toelichting op de toprisico’s

  1. Vastgoedontwikkeling (€ 11,8 miljoen, was € 14,7 miljoen)
    De huidige methodiek van risicomanagement is gebaseerd op onze nota 'Risicobereidheid en weerstandsvermogen' uit 2018. De risico’s die zijn verbonden aan grondexploitaties, zijn onderdeel van de totale risicopositie van de gemeente. Ze worden gedekt uit de totale weerstandscapaciteit. De verwachte positieve resultaten uit grondexploitaties vormen een extra buffer voor de risico’s. Omdat we in het financieel meerjarenperspectief een groot deel van die positieve resultaten al meenemen, is het effect van deze buffer inmiddels beperkt. Het totale risico dat is verbonden aan het taakveld grondexploitatie bepalen we door te kijken naar de volgende risico’s: 
    1. Risico’s in individuele grondexploitaties. We houden die bij op risicokaarten.
    2. Een scenario voor projectoverstijgende risico’s. Dat scenario heet 'stagnerende economie'. In dit scenario stijgt de rente, ligt de kostenstijging structureel 2% hoger en de opbrengstenstijging structureel 2% lager dan de standaardparameters in onze grondexploitaties. Bovendien treedt 100% vertraging op bij het afwikkelen van de grondexploitatie. Onder dit scenario vallen de mogelijke effecten van bijvoorbeeld de stikstofcrisis.
    3. Risico’s verbonden aan onze portefeuille panden en gronden.

      Deze 3 soorten risico’s brengen we apart in beeld, waarna we via een Monte Carlo-simulatie bepalen hoeveel weerstandscapaciteit er nodig is om deze risico’s af te dekken. De risicokaarten tellen op tot een gewogen risico van € 5,3 miljoen. Het scenario 'stagnerende economie' komt uit op een gewogen risico van € 4,4 miljoen. Het gewogen risico dat is verbonden aan onze voorraad gronden en panden bedraagt € 1,6 miljoen. Met deze input berekent de Monte Carlo-simulatie een benodigde weerstandscapaciteit van in totaal € 11,8 miljoen. Dat is € 2,9 miljoen minder dan in de begroting 2022 en € 3,3 miljoen minder dan in de jaarrekening 2020.

      Het totale risico is behoorlijk afgenomen. Dat komt in de eerste plaats doordat het merendeel van de grondexploitaties in de afrondende fase zit. Ook is het aantal grondexploitaties inmiddels zo gering dat fluctuaties een groter effect hebben, puur door de kleine aantallen.
  2. Claims (blijft € 1,1 miljoen) 
    Dit zijn risico’s voor claims vanwege bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen, of als gevolg van handhaving. 
  3. Sociaal Domein (€ 20,1 miljoen, was € 21,6 miljoen)
    Dit risico is de optelsom van verschillende risico’s binnen het sociaal domein. Deze risico’s zijn licht afgenomen met € 1,5 miljoen. De economie en de werkgelegenheid herstellen zich rooskleurig, zoals we al verwachtten bij het opstellen van de begroting 2022. Toch kunnen er nog gevolgen zijn voor armoedebestrijding, schuldhulpverlening en extra capaciteit om mensen weer naar werk te leiden. Speciale aandacht is nodig voor de verwachte extra instroom in de BBZ na afloop van de Tozo-regeling. We werken aan een goede overgang tussen de huidige (tijdelijke) ondernemersregelingen en nieuwe businessmodellen.

    Voor de uitvoering van de Jeugdwet komt vanaf 2022 structureel een extra bedrag beschikbaar op basis van het nieuwe regeerakkoord. Hierdoor ontstaat in 2022 een financieel overschot op onze (beleids)uitvoering, en ontstaan er (meer) mogelijkheden om onze rol in het stelsel duurzaam en kwalitatief beter te borgen. Het afremmen of afbuigen van de oplopende kosten van de Jeugdhulp kost meer tijd en staat onder druk, gelet op de gevraagde en beschikbare (personele) capaciteit.

    Door de invoering van het abonnementstarief is het aantal Wmo-hulpaanvragen gestegen. Deze stijging veroorzaakt structureel hogere uitvoeringskosten en voorzieningskosten voor de huishoudelijke verzorging. Voor 2022 wordt dit risico afgedekt door de inzet van de algemene reserve. Het is nog niet duidelijk of deze aanzuigende werking tijdelijk is, of dat we rekening moeten houden met een structureel hogere klantvraag. Daarnaast is het onzeker in hoeverre we deze hogere klantvraag kunnen ombuigen, dan wel kunnen opvangen in ons voorliggend veld. We monitoren het effect van het abonnementstarief volgens de landelijke afspraken tussen het Rijk en de VNG. In het nieuwe regeerakkoord is afgesproken om op zoek te gaan naar een nieuwe vorm van een eigen bijdrage, die recht doet aan de betaalbaarheid voor lage en middeninkomens en de landelijke normen.

    De impact en de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis zijn groot. Vanuit het Rijk ontvingen we afgelopen jaren grote sommen geld om financiële compensatie en ondersteuning te bieden aan onze kwetsbare inwoners. Diverse nieuwe sociale regelingen, projecten en afspraken zijn op touw gezet om de extra gelden (vanuit het Rijk) ook rechtmatig en doelmatig uit te geven. Dit doet een groot beroep op de capaciteit van onze (uitvoerings)organisatie en dat geeft risico’s in de uitvoering, op onderbesteding en/of bij de realisatie van de doelstellingen.
  4. Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed (€ 8,2 miljoen, was € 8,1 miljoen) 
    Er is onzekerheid over de huurinkomsten van het gemeentelijke vastgoed. Daarnaast zijn er risico's op leegstand bij de panden van ATEA en Stadskantoor C.
  5. Verbonden Partijen (blijft € 1,3 miljoen) 
    Voor gemeenschappelijke regelingen (GR'en) reserveren we vermogen. Een aantal GR'en bouwen geen eigen vermogen op en vallen bij tegenvallers direct terug op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder Breda. Wij steunen nu op het risicomanagement van de GR’en.
  6. Projecten (€ 11,1 miljoen, was € 10,7 miljoen) 
    Onder deze post vallen projecten als de Nieuwe Mark, het Havenkwartier/de Strip, het Talentencentrum, de doorstroomvoorziening en claims uit oude wijkontwikkelingsprojecten. Het gaat om claims, vertragingsrisico’s en mogelijke budgetoverschrijdingen door meerwerk en subsidierisico's. Voor al deze projecten zijn de risicoanalyses en de beheersmaatregelen nu geactualiseerd. Dit betekent dat we reële inschattingen beschikbaar hebben van de gekwantificeerde risico’s op de afzonderlijke projecten. Het totale gewogen risicobedrag voor het project Nieuwe Mark bedraagt € 6,8 miljoen, voor het project Havenkwartier/de Strip € 2,8 miljoen, voor het project Talentencentrum € 0,5 miljoen en voor het project Doorstroomvoorziening € 0,2 miljoen.
  7. Implementatie Omgevingswet (blijft p.m.) 
    De inwerkingtreding van de wet is opnieuw uitgesteld, ditmaal naar 1 januari 2023. Inmiddels is de impact van de wet duidelijk en hebben we stappen gezet om al volgens de Omgevingswet te gaan werken. Hierdoor is de structurele impact van de Omgevingswet op de diverse werkprocessen nu goed in te schatten. Dit heeft geleid tot het beschikbaar stellen van extra middelen bij de begroting 2022.
  8. Klimaatrisico’s (€ 0,8 miljoen, was € 1,0 miljoen)
    We hebben acties ondernomen om de klimaatrisico's te beperken, waaronder extra structurele middelen voor onderhoud van het groen en het bestrijden van de eikenprocessierups vanaf 2021. Daarnaast voerden we op het gebied van klimaatadaptief handelen de volgende activiteiten uit:
    • Klimaatadaptieve wijkdeals.
    • Het project ‘Groene Buurtjes’.
    • De verbreding van de subsidieregeling voor groene daken.
    • Stresstesten en risicodialogen.
    • De Europese projecten Cooltowns en Upsurge (maatregelen hittestress).

      In 2021 hebben we projecten gerealiseerd en voorbereid vanuit Groene pleinen en parken 2.0. Deze maatregelen dragen bij aan de hitteproblematiek in de binnenstad. Binnen het cluster 'Openbare ruimte wegen' is de openbare verlichting verder verduurzaamd.
  9. Achterstand verharding (€ 1,8 miljoen (nieuw))
    Na de weginspecties is gebleken dat de toestand van de wegverhardingen zich anders ontwikkelt dan we hadden verwacht op basis van eerdere inspecties. De effectiviteit van de huidige onderhoudsstrategie voor wegverhardingen blijkt af te nemen. Dit komt vooral door deze 3 oorzaken:
    • De toenemende complexiteit van het gebruik van de openbare ruimte.
    • De theoretische versus praktische onderhoudssystematiek.
    • De klimaateffecten als katalysator.

      Dit merken we bij het op peil houden van de kwaliteit van de wegverhardingen. Dit betekent 2 dingen:
    • Oplopende achterstanden leiden tot achterstalligheid in het onderhoud.
    • Op de middellange termijn leidt dit tot kapitaalvernietiging en stijgende kosten voor onderhoud en herstel. Op langere termijn neemt de kans op onveilige situaties toe.

      We kiezen ervoor om de achterstalligheid van de wegverhardingen weg te werken en hebben daarvoor een dotatie van € 3,2 miljoen gedaan in de 'voorziening achterstallig onderhoud verhardingen'.  De aanpak van deze achterstanden wordt meegenomen bij de actualisatie van de kapitaalgoederen in 2022. Het risico dat achterstanden leiden tot achterstalligheid wordt op dit moment ingeschat op € 1,8 miljoen.
  10. Bedrijfsvoering (€ 3,4 miljoen, was € 2,6 miljoen)
    Een analyse van al langer bestaande knelpunten in de begroting liet zien dat we jaarlijks minder middelen beschikbaar hebben dan we uitgeven. De omvang en oorzaak van de tekorten zijn bekend en de oplossingsrichtingen zijn in beeld. Het oorspronkelijke tekort in de begroting (€ 5,5 miljoen) is inmiddels teruggebracht naar € 2,6 miljoen. We hebben vervolgacties uitgezet. Daarnaast zijn de loonkosten door de nieuwe cao sterker gestegen dan de begrotingsindexatie. Voor 2022 wordt dit meegenomen als een risico. Voor 2023 en verder worden de gevolgen meegenomen in het meerjarenperspectief.
  11. Cyberrisico’s (blijft € 0,8 miljoen)
    Het dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (IBD) geeft inzicht in de belangrijkste bedreigingen en ontwikkelingen, en adviseert over prioriteiten. In het dreigingsbeeld voor 2021-2022 concludeert de IBD opnieuw dat de beveiliging van informatie onvoldoende op de (politieke) agenda’s staat en dat het inzicht in risico’s onvoldoende integraal is. Cyberrisico’s hebben impact en kunnen leiden tot reputatie- en imagoschade. Recente gebeurtenissen laten zien dat de risico’s voor de lokale overheid groot zijn en dat de gevolgen zich niet beperken tot de digitale wereld. Ook de gemeente Breda heeft waardevolle informatie te verliezen en kan schade lijden als informatie niet meer beschikbaar is. We integreren de cyberrisicoanalyses in een intern controlesysteem, waarbij de sturing op deze risico’s het uitgangspunt vormt. De kans dat we te maken krijgen met cybercrime is hoog. De kans dat dit lijdt tot een grote uitval van applicaties is aanwezig.
  12. Fiscale risico's (€ 0,3 miljoen, was € 0,9 miljoen)
    De last voor de vennootschapsbelasting is tot en met 2021 nog niet zeker. We hebben nog enkele lopende discussies met de Belastingdienst over parkeeractiviteiten en de opbrengsten uit reclamecontracten. In 2021 heeft de Belastingdienst over 2016 een naheffingsaanslag opgelegd voor deze activiteiten. Op dit moment loopt de bezwaarfase en vinden er landelijk procedures plaats voor de opbrengsten uit reclamecontracten. Voor de zekerheid hebben we in 2021 de last voor de vennootschapsbelasting over 2016-2021 opgenomen conform het standpunt van de Belastingdienst. Daarmee is het risico komen te vervallen. Daarnaast blijven we stappen zetten om de fiscale beheersing binnen onze organisatie te verbeteren. We voeren de interne monitoring uit en laten een externe deskundige jaarlijks een steekproef uitvoeren om eventuele hiaten op te sporen.
  13. Fluctuaties gemeentefondsuitkering (blijft € 1,4 miljoen)
    De gemeentefondsuitkering vanuit het Rijk varieert flink binnen een begrotingsjaar. Het is goed om hiervoor een risicobuffer op te nemen. Zo kunnen we beheerst het beleid aanpassen bij onverwachte fluctuaties.
  14. Buffer risico's corona (blijft € 3,8 miljoen)
    Veel effecten van de coronacrisis zijn moeilijk te kwantificeren voor de komende jaren. Denk aan de gevolgen voor onze inkomsten, zoals de parkeerinkomsten en de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.  Ook bestaat er nog onzekerheid over eventuele Rijkscompensatie in de toekomst. We hebben niet voor elk afzonderlijk risico een buffer gevormd, maar 1 algemene buffer. 
  15. Garantstellingen (p.m.)
    Garanties verlenen aan derden en achtervangposities innemen bij waarborgfondsen leidt tot risico's. Als de verplichtingen op gegarandeerde leningen niet worden nagekomen, wordt de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds gebeurt dit pas als het garantievermogen van de waarborgfondsen onvoldoende is. We schatten dit risico laag in. Bij een aanspraak zorgen de hypothecaire zekerheden in ons voordeel ervoor dat het financieel verlies gering of nihil is. De gemeente Breda heeft bij 2 waarborgfondsen een achtervangpositie:
    • Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
    • Het Waarborgfonds Eigen Woningen dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt.
      Bij beide waarborgfondsen verwachten we de komende jaren geen aanspraak op de achtervangpositie.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit
Bedragen x € 1 miljoen
Onderdeel weerstandscapaciteit 2022 2023 2024 2025
Algemene reserve (per 1-1) 94,1 85,0 93,0 101,2
Saldo perspectief 0,9 0,3 0,5 3,1
Onvoorzien 1,0 1,0 1,0 1,0
Vermogen om bezuinigingen door te voeren p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 96,0 86,3 94,5 105,3

Met een risicopositie van € 53,3 miljoen is de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende om de risico's af te dekken.

Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit geeft aan welk vermogen we beschikbaar hebben om de risico's af te dekken. Dit bestaat uit de algemene reserve, de post onvoorzien en het vermogen om bezuinigingen door te voeren.

Algemene reserve
De gemeentebrede algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit, voor zover deze vrij beschikbaar is. Vanaf 2021 is deze volledig vrij beschikbaar met uitzondering van een blokkering van € 16,5 miljoen voor de Noordelijke Rondweg.

Onvoorzien
De post onvoorzien is € 1 miljoen per jaar.

Vermogen om bezuinigingen door te voeren
De beschikbare ruimte in de meerjarenbegroting is bestemd voor nieuw beleid en toekomstige investeringen. Daarom rekenen we deze niet toe aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Daarnaast is het van belang, dat de Gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden heeft om een stootje op te vangen. Naast een evenwichtige begroting geeft inzicht in de financiële positie een integraal beeld van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën. Belangrijke aspecten hierbij zijn stabiliteit, wendbaarheid, weerbaarheid en voldoen aan wettelijke kaders.
Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting, de balans en de exploitatie. Ze helpen bij het beoordelen van de financiële positie. 
Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen hiervoor worden gebruikt. Met uitzondering van de solvabiliteitsratio exclusief doorleningen, de ratio weerstandsvermogen en de onbenutte belastingcapaciteit zijn alle kengetallen wettelijk voorgeschreven. Behoudens de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn de wettelijk voorgeschreven kengetallen niet van een wettelijke norm voorzien. Wel heeft de provincie Noord-Brabant, in haar rol van financieel toezichthouder, voor een aantal kengetallen zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. 

De kengetallen zijn nader ingedeeld naar vier aspecten:

  • Stabiliteit: de mate waarin de Gemeente haar financiële positie in evenwicht weet te houden.
  • Wendbaarheid: de mate waarin de Gemeente snel kan reageren op veranderingen in de behoeften, ambities en doelstellingen van de gemeente op korte en lange termijn.
  • Weerbaarheid: de mate waarin een Gemeente financiële tegenvallers en financiële risico’s op kan vangen zonder grote beleidswijzigingen.
  • Wettelijke kaders: de mate waarin de Gemeente voldoet aan de wettelijk gestelde normen met betrekking tot financiering.
Rekening 2018 Rekening 2019 Rekening 2020 Rekening 2021 Signaalwaarde
Stabiliteit
Solvabiliteitsratio * 18,35% 17,56% 18,41% 18,54% < 20%
Solvabiliteitsratio exclusief doorleningen 24,06% 23,00% 23,84% 23,52% < 20%
Structurele exploitatieruimte * -3,88% -2,60% -2,53% -0,97% < 0%
Wendbaarheid
Belastingcapaciteit * 102,73% 101,53% 99,05% 97,81% > 105%
Netto schuldquote * 68,86% 71,51% 61,52% 60,84% > 130%
Gecorrigeerde netto schuldquote * 42,96% 46,25% 39,90% 40,59% > 130%
Weerbaarheid
Grondexploitaties * 5,95% 6,23% 5,07% 3,85% > 35%
Ratio weerstandsvermogen 1,6 1,2 1,7 2,2 < 1,0
Onbenutte belastingcapaciteit 19,48% 23,67% 35,22% 39,78% > 0%
Wettelijke kaders
Rente risiconorm (ruimte onder risiconorm * € 1 miljoen) 51 31 50 110 < 0
Kasgeldlimiet: onderschrijding (+) of overschrijding (-) per kwartaal --++ --++ -+++ ++++ > --
EMU-saldo (* € 1.000) 12.700 -31.882 12.003 -10.684 < - € 23.459
* deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven

Toelichting financiële kengetallen

Stabiliteit

  • Solvabiliteitsratio 
    De solvabiliteit drukken we uit in een percentage van het eigen vermogen tegenover het totaal vermogen. Dit geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen. Dit kengetal wordt gedempt doordat we grote geldleningen hebben verstrekt aan woningcorporaties en in het kader van onderwijshuisvesting voor de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting. In 2021 is de solvabiliteitsratio iets verbeterd ten opzichte van 2020. Deze verbetering is vooral te danken aan het positieve resultaat over 2021. Een solvabiliteitsratio onder de signaalwaarde van 20% wordt door de Provincie als risicovol beschouwd.
  • Solvabiliteitsratio exclusief doorleningen
    Omdat Breda in verhouding tot andere gemeenten grote leningen heeft verstrekt aan woningcorporaties en in het kader van onderwijshuisvesting, geeft dit een dempend effect op de solvabiliteitsratio. Daarom wordt hier ook de solvabiliteitsratio weergegeven zonder deze leningen. Dit kengetal geeft een realistischer beeld van onze financiële positie.
  • Structurele exploitatieruimte 
    Dit kengetal geeft informatie over de mate waarin we structurele lasten kunnen afdekken met structurele baten. Vanuit het BBV is de norm, dat de structurele exploitatieruimte in evenwicht dan wel positief is.

Wendbaarheid

  • Belastingcapaciteit 
    De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de Gemeente Breda zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage. De Provincie beschouwt een belastingcapaciteit hoger dan 105% als risicovol.
  • Netto schuldquote 
    De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast tegenover de eigen middelen. Het geeft een indicatie over hoeveel de rentelasten en aflossingen drukken op de exploitatie. Signaleringswaarden van de provincie: <90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, >130% is meest risicovol. 
  • Gecorrigeerde netto schuldquote
    Bij de berekening van de gecorrigeerde netto schuldquote houden we rekening met doorgeleende gelden. Zowel de netto schuldquote als de gecorrigeerde netto schuldquote laten zien dat de lasten die samenhangen met onze netto schuld passen binnen een acceptabele bandbreedte.

Weerbaarheid

  • Grondexploitaties
    Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de Gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De Provincie hanteert als signaleringswaarden: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol. Dit kengetal laat zien dat we voor de baten van de organisatie niet erg afhankelijk zijn van de opbrengsten uit grondverkopen. In het verleden zijn er flinke afboekingen geweest op de grondposities. De kans op een herhaling van een risico met deze omvang is klein.
  • Ratio weerstandsvermogen
    Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de Gemeente loopt. Dit kengetal geeft de verhouding weer tussen het weerstandsvermogen en de risico's. Het laat zien in hoeverre we voldoende weerstandsvermogen hebben om risico's af te dekken. Een ratio hoger dan 1 geeft een indicatie, dat er voldoende weerstandsvermogen is om risico’s af te dekken. 
  • Onbenutte belastingcapaciteit
    Bij de onbenutte belastingcapaciteit kijken we naar de 3 belangrijkste inkomsten voor de gemeente: de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolrechten. Dit kengetal geeft weer hoeveel ruimte de Gemeente heeft om extra belastingen te heffen.

Wettelijke kaders

  • Renterisiconorm
    De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. De renterisiconorm is uitgebreid toegelicht in de paragraaf Financiering. In 2021 is aan de renterisiconorm voldaan.
  • Kasgeldlimiet
    De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. In het overzicht is met een +plusteken aangegeven, als de Gemeente in het kwartaal onder de limiet is gebleven. Ingeval de limiet in een kwartaal is overschreden is dit met een -teken aangegeven. In 2021 is bij dit kengetal ++++ aangegeven, hetgeen aangeeft, dat de Gemeente  in 2021 in alle kwartalen onder de limiet is gebleven.
  • EMU-saldo
    EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de Septembercirculaire Gemeentefonds 2020 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2021 als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Breda bedraagt - € 23,5 miljoen. De Gemeente Breda zat hier in 2021 ruim boven.