Paragraaf Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf verantwoorden we ons beleid voor de heffingen en tarieven in 2024. Hieronder leest u meer over:

  • de algemene ontwikkelingen
  • het beleid voor de lokale heffingen
  • de inkomsten per heffing
  • de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten
  • de kostendekkendheid van de tarieven
  • een specificatie van de leges
  • informatie over kwijtschelding
  • informatie over de lokale lastendruk

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen

In het Bestuursakkoord 2022-2026 staan de volgende afspraken over de lokale heffingen:

  • De lastendruk ontwikkelt zich de komende jaren op een voorspelbare manier.
  • De onroerendezaakbelasting (ozb) voor niet-woningen en woningen blijft gelijk.
  • De toeristenbelasting stijgt. Het tarief is in 2023 verhoogd.
  • De afvalstoffenheffing is 100% kostendekkend en wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%. Om tot en met 2027 kostendekkend te blijven, is de afvalstoffenheffing in 2024 eenmalig extra verhoogd met 5%.
  • De rioolheffing wordt eenmalig met 17,5% verlaagd en wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%. Bij de doorrekening houden we rekening met maatregelen voor klimaatadaptatie binnen het rioleringsprogramma en met een heffing die 100% kostendekkend is.
  • De precario daalt; het tarief is in 2022 met 25% verlaagd.

Algemeen
De gemeente heft algemene belastingen die ten goede komen aan de algemene middelen van de gemeente, zoals de ozb en de toeristenbelasting. Daarnaast heft de gemeente bestemmingsbelastingen en retributies.

  • Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor deze belastingen geldt dat de gemeente niet méér mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
  • Retributies heffen we van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor diensten die de gemeente levert, zoals een paspoort of een vergunning. Ook de retributies mogen niet meer dan kostendekkend zijn.

Berekening van tarieven van heffingen

  • Rioolheffing
    Volgens de BBV-voorschriften is er een evenwicht tussen de lasten en baten op het gebied van de riolering. Uitgangspunt voor de begroting is het Stedelijk Waterplan 2019-2023. Dit is de basis voor het tarief dat we hanteren voor bewoners en bedrijven. Jaarlijks actualiseren we de begroting op basis van de recente ontwikkelingen. In de uitvoering kunnen jaarlijks schommelingen plaatsvinden in de kosten en opbrengsten. Om deze schommelingen op te vangen, hebben we een voorziening ingesteld.
  • Afvalstoffenheffing
    Volgens de BBV-voorschriften is er een evenwicht in de lasten en baten op het gebied van afval. Uitgangspunt voor de begroting is het coalitieakkoord 2022-2026, aangevuld met de verwachte meerjarenontwikkeling van de opbrengsten vanuit huishoudens en autonome ontwikkelingen, zoals personeelslasten en de kosten voor afvalverwerking. Deze vormen de basis voor de tarieven die we hanteren voor één- en meerpersoonshuishoudens. Jaarlijks actualiseren we de begroting op basis van de recente ontwikkelingen. In de uitvoering kunnen jaarlijks schommelingen plaatsvinden in de kosten en opbrengsten. Om deze schommelingen op te vangen, hebben we een voorziening ingesteld.
  • Parkeerbelasting
    De gemeentelijke kosten voor het opleggen van naheffingsaanslagen kunnen hoogstens bestaan uit de volgende onderdelen, voor zover die samenhangen met de inning van niet-betaalde parkeerbelastingen:
    • vaste informatieverwerkingskosten
    • variabele informatieverwerkingskosten
    • kosten van afschrijving
    • kosten van interest
    • personeelskosten
    • overheadkosten, die ten hoogste 50% van de personeelskosten mogen bedragen

Op basis van een raming van deze jaarlijkse kosten stelt de gemeenteraad het bedrag vast dat we per naheffing in rekening brengen.

Gerealiseerde inkomsten

Terug naar navigatie - Gerealiseerde inkomsten

De inkomsten per heffing staan in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1.000
Realisatie 2021 Realisatie 2022 Realisatie 2023 Begroting 2024 na wijzing Realisatie 2024 Verschil B/W 2024 Verschil 2024-2023
Algemene belastingen
OZB 37.634 38.124 40.058 40.050 40.269 219 211
Parkeerbelasting 15.746 19.297 22.305 22.041 22.575 533 270
Precariobelasting 956 872 954 886 945 58 -9
Toeristenbelasting 771 865 1.319 2.010 2.033 23 714
Hondenbelasting 1 -1
Bestemmingsbelastingen
Afvalstoffenheffing 25.436 25.674 26.605 28.926 28.543 -383 1.939
BIZ-bijdrage 603 334 609 608 601 -7 -8
Reclamebelasting Ondernemersfondsen 479 491 476 468 522 54 46
Rioolheffing 20.658 21.182 17.692 18.470 18.333 -137 641
Retributies
Havengelden 98 95 77 79 66 -12 -10
Leges 13.514 10.766 11.463 13.272 12.258 -1.014 796
Markt- en reclamegelden 173 47 684 -684
Totaal 116.067 117.747 121.557 127.495 126.145 -1.350 4.588

In 2024 waren onze inkomsten € 1,35 miljoen lager dan begroot. Dit komt door een lagere opbrengst vanuit de afvalstoffen- en rioolheffing en door lagere inkomsten vanuit leges. Ten opzichte van 2023 zijn de inkomsten met € 4,6 miljoen gestegen. Dit zijn de belangrijkste oorzaken:

  • De ozb is gestegen door een jaarlijkse toename van het aantal panden.
  • De toeristenbelasting is ten opzichte van 2023 fors toegenomen. Dat komt doordat de hotels in Breda weer in trek zijn en daardoor een hogere bezettingsgraad hadden dan de afgelopen jaren. 
  • De opbrengst van betaald parkeren komt vooral vanuit het straatparkeren. Bij de parkeergarages zien we een wisselend beeld. De Barones en in minder mate Oranje Zuid leveren veel minder opbrengst op dan begroot. Dat komt door de werkzaamheden aan de Nieuwe Mark en de afsluiting van de Markendaalseweg.
  • We ontvingen meer leges binnen de post Publiekszaken doordat het eerste jaar van de reisdocumentenpiek is aangebroken. Deze piek duurt 5 jaar. Verder ontvingen we minder leges voor de Omgevingswet. Dat komt doordat nieuwe regelgeving bepaalt dat we niet alle activiteiten voor het afgeven van een vergunning mogen doorberekenen. 

Meer toelichting vindt u bij de diverse programma’s in deze jaarrekening.

Rioolheffing
De opbrengsten van de rioolheffing zijn lager dan begroot door een hogere dotatie aan de voorziening Dubieuze debiteuren dan in eerdere jaren (18,46% in plaats van 6,67%).

Afvalstoffenheffing
Door een extra dotatie aan de voorziening Dubieuze debiteuren waren de opbrengsten lager dan begroot.

Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de ozb, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De ozb is een percentage van de WOZ-waarde. Ter vergelijking staan de tarieven van 2021 tot en met 2024 in onderstaande tabel.

Tarieven OZB 2021 2022 2023 2024
Eigenaar woning (waarde € 315.000) € 230,58 0,0732% € 202,55 0,0643% € 138,96 0,0579% € 178,29 0,0566%
Eigenaar woning (waarde € 250.000 één pers. Hh) € 183,00 0,0732% € 160,75 0,0643% € 115,80 0,0579% € 141,50 0,0566%
Eigenaar niet-woning 0,2228% 0,2305% 0,2305% 0,2238%
Gebruik niet-woning 0,1824% 0,1861% 0,1861% 0,1799%
Rioolheffing 2021 2022 2023 2024
Waterverbruik 1- 500 m3 € 225,84 € 230,40 € 190,08 € 193,92
Waterverbruik 501- 1.001 m3 € 248,04 € 252,96 € 208,80 € 213,00
Waterverbruik 1.001- 10.000 m3 € 0,48 per m3 € 0,49 per m3 € 0,40 per m3 € 0,41 per m3
Afvalstoffenheffing 2021 2022 2023 2024
Eenpersoonshuishoudens € 234,72 € 239,40 € 244,20 € 261,24
Meerpersoonshuishoudens € 347,52 € 354,48 € 361,56 € 386,88
Totale belastingdruk eigenaar/gebruiker meer-persoons huishouden € 749,04 € 739,20 € 690,60 € 759,09
Stijging/Daling lastendruk absoluut € 27,72 € -9,84 € -48,60 € 25,06
Stijging/Daling lastendruk % 3,84% -1,31% -6,57% 3,41%
Totale belastingdruk eigenaar/gebruiker eenpersoons huishouden € 606,96 € 598,40 € 550,08 € 596,66
Stijging/Daling lastendruk absoluut € 18,40 € -8,56 € -48,32 € 17,63
Stijging/Daling lastendruk % 3,13% -1,41% -8,07% 3,04%
Totale belastingdruk huurder/gebruiker meerpersoons huishouden € 573,36 € 584,88 € 551,64 € 580,80
Stijging/Daling lastendruk absoluut € 38,76 € 11,52 € -33,24 € 29,16
Stijging/Daling lastendruk % 7,25% 2,01% -5,68% 5,29%
Totale belastingdruk huurder/gebruiker eenpersoons huishouden € 460,56 € 469,80 € 434,28 € 455,16
Stijging/Daling lastendruk absoluut € 27,60 € 9,24 € -35,52 € 20,88
Stijging/Daling lastendruk % 6,37% 2,01% -7,56% 4,81%

Kostendekkendheid tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid tarieven

Voor de bestemmingsbelastingen en retributies rekenen we de volgende kosten toe aan de tarieven:

  • Directe lasten
    De kosten voor de activiteiten die een direct verband hebben met de geleverde dienst.
  • Overhead
    De kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Deze kosten zijn toe te rekenen aan de tarieven. We werken met een uniforme opslag voor overhead. Voor de naheffingsaanslagen voor parkeren mag wettelijk gezien alleen gerekend worden met een opslagpercentage van 50%.
  • Btw
    Binnen het Btw Compensatiefonds hebben gemeenten voor bepaalde prestaties recht op een compensatie van de btw die bij hen in rekening is gebracht. Toch mag die btw ook als kostenpost worden aangemerkt en worden doorberekend in de tarieven.
  • Niet-toerekenbare kosten
    Dit zijn kosten voor de voorbereiding van beleid en algemene inspraakprocedures, de kosten van handhaving, toezicht en controle (behalve de eerste controle) en de kosten van bezwaar- en beroepsprocedures.

De werkelijke kostendekking in 2024 vindt u in onderstaande tabellen.

Bedragen x € 1.000
Bestemmingsbelastingen Retributies Totaal
Rioolheffing Afvalstoffenheffing Havengelden Leges
Directe lasten -/- baten 15.158 22.252 41 7.486 44.937
Overhead 1.470 4.603 14 2.807 8.893
BTW 1.705 1.688 228 3.621
Totaal lasten 18.333 28.543 55 10.520 57.451
Totaal baten heffingen/leges 18.333 28.543 69 6.948 53.893
Kostendekkendheid 100% 100% 127% 66% 94%
* markten zijn geprivatiseerd

Specificatie leges

Terug naar navigatie - Specificatie leges

Leges titel 1: algemene dienstverlening
Hieronder vallen onder meer publiekzaken, cultureel erfgoed, telecommunicatie, en verkeer en vervoer.

Leges titel 2: omgevingsvergunning
De kostendekkendheid is laag (82%). Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de baten (€ 6,9 miljoen) zijn verlaagd door een oninbare vordering van € 589.000. Hierdoor is het resultaat € 6,3 miljoen.

Leges titel 3: dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn niet zijnde titel 2
Hieronder vallen onder meer horeca, evenementen, exploitatievergunningen en kabels/leidingen.

Bedragen x € 1.000
Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder titel 2
Directe lasten -/- baten 4.857 5.201 1.715
Overhead 661 2.211 717
BTW 146 228
Totaal lasten 5.664 7.640 2.432
Totaal baten heffingen/leges 5.511 6.269 478
Kostendekkendheid 97% 82% 20%

Rioolheffing
Om schommelingen in de kosten en opbrengsten op te vangen, hebben we een voorziening ingesteld. Tegenover de begrote onttrekking van € 2,2 miljoen staat een dotatie op basis van nacalculatie van € 0,4 miljoen; per saldo een onttrekking van € 1,8 miljoen. Deze dotatie aan het einde van het jaar is een optelsom van lagere kapitaallasten, niet-ingevulde vacatures, minder communicatiekosten en hogere kosten voor onderhoud en het oplossen van meldingen. De hoge dotatie aan de voorziening Dubieuze debiteuren voor de rioolheffing werd grotendeels gecompenseerd door een lager bedrag voor kwijtschelding.

Afvalstoffenheffing
Om schommelingen in de kosten en opbrengsten op te vangen, hebben we een voorziening ingesteld. De onttrekking aan de voorziening was € 0,7 miljoen.

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

In de regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Breda staat wie onder welke voorwaarden in aanmerking komt voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Voor dit beleid is de gemeenteraad gebonden aan de regels vanuit de Invorderingswet. Gemeenten kunnen op een paar punten afwijken van deze regeling. Zo kunnen zij uitgaan van hogere kosten om te leven dan landelijk is toegestaan. De gemeente Breda heeft de normbedragen voor bestaanskosten gesteld op 100% in plaats van 90%. Voor belastingbetalers van 65 jaar en ouder zijn de kosten van bestaan in Breda gesteld op 100% van de netto AOW-bedragen in plaats van 100% van de normbedragen voor bestaanskosten. Daarnaast zien we in Breda de bedoelde nettokosten van kinderopvang ook als uitgaven. De Bredase normen voor kwijtschelding voldoen aan de maximaal toegestane normering. In de belastingenverordeningen is geregeld of er voor de heffing kwijtschelding mogelijk is.