4.1 Energiearchitectuur: naar een rechtvaardige transitie
Het thema Energiearchitectuur vormt de basis onder alle andere thema’s. Het gaat over het energiesysteem van de toekomst – een systeem dat betrouwbaar, duurzaam én eerlijk is. Om duurzame energiebronnen goed te kunnen gebruiken, moeten we onze infrastructuur aanpassen. Denk aan netwerken voor het transport en de opslag van elektriciteit, warmte en gas.
We willen dat iedereen mee kan doen in de energietransitie, ongeacht inkomen, woningtype of buurt. Daarom zetten we in op een rechtvaardige en inclusieve aanpak. Zo bouwen we aan een veerkrachtig energiesysteem dat klaar is voor de toekomst.
We zien een duidelijke beweging naar een meer decentraal energiesysteem. Dat vraagt om nauwe samenwerking in de regio. Binnen de RES (Regionale Energiestrategie), het SRBT (Samenwerkingsverband Regio Breda-Tilburg) en met de provincie werken we samen aan slimme oplossingen die passen bij onze lokale en regionale opgaven.
4.1.1 Ontwikkelingen vanaf 2020
Breda heeft flinke stappen gezet richting een duurzamer energiesysteem. De afgelopen periode hebben we de basis gelegd voor een robuuster lokaal en regionaal energienetwerk. Ook hebben we de capaciteit voor duurzame energieopwekking verhoogd en gezorgd voor een efficiëntere coördinatie in de energietransitie. De verbeterde regionale samenwerking en strategische planning dragen bij aan de stabiliteit van het systeem.

Figuur 2: ontwikkelingen binnen de energiearchitectuur in Breda sinds 2020
4.1.2 Maatregelen voor 2026
De gevolgen van netcongestie zijn via een verkenning in beeld gebracht. Het is een systeemopgave die raakt aan veel onderdelen van het gemeentelijke beleid. Bedrijven die zich in Breda willen vestigen en bedrijven die willen uitbreiden of verduurzamen, moeten soms lang wachten op een aansluiting op het elektriciteitsnet. Ook de bouw van nieuwe woningen en voorzieningen komt onder druk te staan. Hoewel woningen nog aangesloten kunnen worden, geldt dat niet voor essentiële voorzieningen, zoals supermarkten, scholen en zorgcentra.
Daarnaast belemmert netcongestie de verduurzaming van grotere complexen, zoals appartementengebouwen en projecten van woningcorporaties. Dit heeft directe gevolgen voor het vestigingsklimaat en de toekomstbestendigheid van onze gemeente.
Samen met onze partners zoeken we naar manieren om het bestaande net slimmer te benutten. We willen ruimte creëren op het net, zodat bedrijven en instellingen tóch aangesloten kunnen worden. We zetten in op een driesporenbeleid:
- Netverzwaring: investeren in uitbreiding van het elektriciteitsnet.
- Netbewust bouwen: bouwen met zo min mogelijk belasting van het elektriciteitsnet en met ruimte voor duurzame groei.
- Netbewuste stad: stimuleren van gedragsverandering bij inwoners en bedrijven en inzetten op een slimmer en efficiënter gebruik van het bestaande net.
Deze aanpak sluit aan bij landelijke campagnes. Gedragsverandering kan helpen, maar lost het probleem niet volledig op. Daarom blijven we zoeken naar structurele oplossingen om de betrouwbaarheid en capaciteit van het net op lange termijn te waarborgen.
We richten ons op een sterker lokaal energiesysteem. Dat doen we samen met netbeheerders, andere overheden en ontwikkelaars. Dit is daarbij onze inzet:
- Beleid en positie bepalen
We bepalen ons standpunt over nieuwe wetgeving, technieken en economische modellen voor het energiesysteem van de toekomst. We zetten versterkt in op samenwerking met publieke en private stakeholders.
- Strategie voor het energiesysteem
We werken aan de aangepaste Transitievisie Warmte, waarover de gemeenteraad naar verwachting in 2026 een besluit neemt. In de tweede helft van 2025 brengen we in een warmtestudie de beschikbare warmtebronnen in beeld. De studie geeft inzicht in het verdelingsvraagstuk, schetst keuzes voor warmteoplossingen en dient als input voor het warmteprogramma.
- Energieplanologie
- We programmeren en stellen prioriteiten. Daarbij leggen we onze ambities naast de investeringsplannen van netbeheerders. Dit gebeurt aan de Energietafel in Breda, in afstemming met de regio (RES, SRBT) en de provincie.
- We werken nauw samen met de netbeheerder en houden rekening met andere thema’s die invloed hebben op de ondergrond.
- Op bedrijventerrein Steenakker en aan de Frankenthalerstraat starten we met een gebiedsgerichte aanpak. We stemmen vraag en aanbod van energie lokaal op elkaar af. Zo ontstaan semiautonome energiesystemen die het bestaande net ontlasten.
- Warmteprogramma
We werken aan een nieuw warmteprogramma dat in 2026 aan de gemeenteraad wordt aangeboden.
4.2 Gebouwde omgeving
Dit thema richt zich op de verduurzaming van alle 88.000 woningen (huizen en appartementen) in de stad en de dorpen. Betrokken partijen hierbij zijn eigenaren van koopwoningen, verenigingen van eigenaren (vve’s), corporaties en particuliere of bedrijfsmatige verhuurders.
4.2.1 Ontwikkelingen vanaf 2020
Breda heeft de afgelopen jaren mooie stappen gezet bij het isoleren van woningen en bij het verduurzamen van gebouwen, ondersteund door subsidies en leningen. De stapsgewijze implementatie van maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie heeft geleid tot een duurzame transitie, met brede maatschappelijke betrokkenheid en meetbare voordelen voor het milieu én voor onze inwoners. Voortdurende inzet en samenwerking zijn essentieel om deze positieve ontwikkelingen te handhaven en uit te breiden.

Figuur 3: ontwikkelingen binnen de gebouwde omgeving in Breda sinds 2020
In onderstaande grafiek ziet u de verdeling van de uitstoot, met daarbij de ambitie voor 2026 en de berekende prognose voor 2023, 2030, 2044 en 2050. De daling van de uitstoot vanuit het elektriciteitsverbruik is een gevolg van de toename van de hoeveelheid duurzame elektriciteit.

Figuur 4: de CO2-uitstoot van de huishoudens in Breda (bron: CE Delft)
4.2.2 Maatregelen voor 2026
Ook in 2026 zetten we onze gecombineerde aanpak voort: we werken gebiedsgericht en gemeentebreed.
1. Gebiedsgerichte aanpak
Onze oorspronkelijke ambitie was om tot 2030 elk jaar nieuwe wijkenergieplannen op te starten, gebaseerd op de 12 verkenningsgebieden uit de Transitievisie Warmte. In de praktijk is gebleken dat externe factoren het tempo beïnvloeden. Denk aan de netcongestie, de Wet natuurbescherming en een tekort aan vakmensen. Daarnaast dwingen bezuinigingen vanuit het Rijk ons om de planning bij te stellen. Daardoor is er ook in 2026 geen ruimte voor versnelling.
Tegelijkertijd willen we beter inspelen op initiatieven vanuit de stad en de dorpen en de geleerde lessen toepassen. Dat betekent: flexibel zijn, maar ook versnellen waar het kan. We richten ons op aardgasvrij-ready zolang er nog geen duidelijkheid is over de toekomstige warmtebronnen. Daarbij geven we voorrang aan plekken met energie en motivatie, bijvoorbeeld bij woningcorporaties, bewonersinitiatieven of integrale wijkplannen.
Voor 2026 betekent dit:
- Voortzetten van de lopende 4 wijkenergieplannen en 1 bewonersinitiatief (Prinsenbeek)
- Vaststellen van het vijfde wijkenergieplan aardgasvrij-ready
- Opstarten van 1 nieuw wijkenergieplan
- Uitvoeren van lopende projecten in gespikkeld bezit, samen met woningcorporaties
- Ondersteunen van minimaal 4 buurtinitiatieven, waaronder Prinsenbeek
- We starten een pilot om te onderzoeken hoe een all electric oplossing voor de warmtetransitie vormgegeven zou kunnen worden
Voorwaarde blijft dat er voldoende personele capaciteit beschikbaar is; zonder mensen geen uitvoering.
2. Gemeentebrede aanpak
We blijven inwoners, instellingen en bedrijven ondersteunen die zelf aan de slag willen met verduurzaming. Samen met onze partners informeren, inspireren en faciliteren we hen. Waar nodig bieden we financiële ondersteuning. In 2026 ligt de focus op isolatie, ventilatie, het aardgasvrij(-ready) maken van woningen, financiële instrumenten en bewustwording. Dit is onze inzet:
- Isolatie
- Uitrollen van de tweede ronde van de landelijke isolatiesubsidie voor eigenaar-bewoners. Deze subsidie draagt substantieel bij aan het doel van 4500 isolatiemaatregelen per jaar tot 2030.
- Informatie en bewustwording
- Voorlichting via het online Energieloket, het fysieke Energieloket, de Greenhopper, de wijkspreekuren en boerderij Wolfslaar. In 2026 brengen we dit samen in een Energiehuis, in lijn met de Europese richtlijn EPBD IV.
- Vervolg van het project Energiebespaarcoaches voor inwoners met een smalle beurs.
- Financiële instrumenten
- Vervolg van de subsidieregelingen uit het Volkshuisvestingsfonds (VHF) in de Hoge Vucht, Doornbos-Linie en Tuinzigt. Doordat er € 200.000 minder beschikbaar is aan gemeentelijke cofinanciering, is het subsidieplafond lager. De focus ligt daarom op grondgebonden woningen. De vve-regeling in Tuinzigt wordt beperkt opgestart, afhankelijk van de voortgang en effectiviteit.
- Vervolg van de regeling Toekomstbestendig Wonen, waarbij we aantrekkelijke leningen aanbieden voor het verduurzamen en levensloopbestendig maken van woningen.
- Specifieke doelgroepen
- Stimuleren en activeren van vve’s richting verduurzaming. Bij gemengde vve's gebeurt dit in samenwerking met de woningcorporaties.
- Mogelijk invoeren van een stimuleringsprogramma voor particuliere verhuurders.
- Inspelen op natuurlijke momenten, zoals een verhuizing of verbouwing.
- Voorlichting en ondersteuning voor eigenaren van monumentale panden.
- Ondersteuning voor inwoners met een smalle beurs of risico op energiearmoede.
We zetten deze gecombineerde aanpak ook de komende jaren voort.
4.3 Werklocaties
Binnen dit thema richten we ons op de verduurzaming van utiliteitsgebouwen op bedrijventerreinen en kantoorlocaties en van verspreide bedrijfsgebouwen. Ook gemeentelijk vastgoed valt hieronder en wordt meegenomen in de CO2-cijfers. De aanpak van de werklocaties wordt integraal afgestemd met het thema Duurzame overheid. De uitdaging is helder: we willen onze CO2-doelstellingen voor 2044 halen, zónder de lokale economie uit het oog te verliezen.
Sinds 2022 merken we ook in Breda steeds meer de gevolgen van netcongestie. Voor aansluitingen groter dan 3 x 80 ampère geldt sindsdien een wachtlijst voor het verhogen van het gecontracteerd vermogen, het verzwaren van bestaande aansluitingen en het aanvragen van nieuwe aansluitingen met transportcapaciteit. Waar dit eerst vooral grootverbruikers trof, raken inmiddels ook maatschappelijke voorzieningen en kleinere ondernemers direct of indirect beperkt in hun mogelijkheden.
We moeten ons voorbereiden op een langdurige periode van schaarste. De beperkte transportcapaciteit van het elektriciteitsnet beïnvloedt de uitvoerbaarheid van vrijwel al onze ambities, ook op het gebied van werklocaties. Daarom zetten we in op slimme oplossingen, samenwerking met netbeheerders en het optimaal benutten van de bestaande infrastructuur.
4.3.1 Ontwikkelingen vanaf 2020

Figuur 5: ontwikkelingen op de werklocaties in Breda sinds 2020
In onderstaande grafiek ziet u de verdeling van de uitstoot tot en met 2023, de ambitie en de berekende prognose voor 2023, 2024, 2025, 2030, 2044 en 2050. Sinds 1990 is er vooral een sterke daling in de industrie te zien. Dat komt met name doordat vanaf die tijd grote industriële bedrijven uit Breda zijn vertrokken, zoals de Machinefabriek Breda in 1993, Drie Hoefijzers/Oranjeboom in 2004, CSM in 2008 en De Faam in 2013. Tussen 2021 en 2022 is er ook een reductie zichtbaar door landelijke ontwikkelingen, zoals de daling van de emissiefactor van elektriciteit. Een verdere reductie is mede het gevolg van de label C-verplichting voor kantoorpanden.
Figuur 6: de CO2-uitstoot van de werklocaties in Breda (bron: Regionale klimaatmonitor en CE Delft)
4.3.2 Maatregelen voor 2026
In 2026 zet Breda in op het versnellen van de energietransitie bij bedrijven en instellingen. Dat doen we niet alleen, maar samen met netbeheerders, ondernemers, brancheorganisaties, kennisinstellingen, het onderwijs en andere overheden. Door samenwerking en maatwerk zorgen we dat ook het bedrijfsleven mee kan in de overgang naar een duurzaam energiesysteem.
Onze inzet voor 2026 bestaat uit de volgende maatregelen:
- Informatieloket voor bedrijven en instellingen
We optimaliseren het fysieke en digitale loket voor de energietransitie. Hier kunnen ondernemers terecht voor voorlichting, ondersteuning en informatie over maatregelen en wet- en regelgeving.
- Flexibiliteit bij grootverbruikers
We stimuleren de top 10 grootverbruikers in Breda om flexibeler en weerbaarder te worden. Bijvoorbeeld door restcapaciteit lokaal in te zetten en slimmer gebruik te maken van het bestaande net.
- Samenwerking en innovatie op bedrijventerreinen
We stimuleren vernieuwing via gebiedsgerichte (proef)projecten op bedrijventerreinen, zoals Steenakker, de Frankenthalerstraat, 3B-O, de Krogten/Emer en Hazeldonk. Hier verkennen we samen met ondernemers nieuwe vormen van energie-uitwisseling en netoptimalisatie.
- Aanpak voor instellingen en bedrijven in de wijken
We zetten de aanpak voort voor sectoren zoals de horeca, de retail en maatschappelijk vastgoed (onderwijs, cultuur en zorg). Ook hier ondersteunen we verduurzaming op maat.
- Toezicht en stimulering
We voeren onze wettelijke taken uit op het gebied van toezicht en handhaving en stimuleren tegelijkertijd duurzame keuzes.
- Adviserende rol bij nieuwe bedrijventerreinen
Bij de ontwikkeling van nieuwe werklocaties adviseren we over de energievoorziening en duurzaamheid, zodat deze locaties vanaf de start toekomstbestendig zijn.
4.4 Schone mobiliteit
Binnen dit thema richten we ons op de CO2-uitstoot van het verkeer en het vervoer op de Bredase wegen én op het gebruik van mobiele werktuigen binnen de gemeente. Het Klimaatplan richt zich in eerste instantie op het schoner maken van vervoersmiddelen. Denk aan de overstap naar elektrische voertuigen en andere emissievrije alternatieven.
Toch kijken we ook verder dan alleen de techniek. We stimuleren binnen dit thema ook deelmobiliteit, zoals deelauto’s en deelfietsen. Daarnaast zetten we in op gedragsverandering: we willen mensen verleiden om vaker te kiezen voor een andere manier van reizen, of om überhaupt minder te reizen. Minder verplaatsingen betekent immers ook minder uitstoot.
Maatregelen die gericht zijn op mobiliteitsthema’s, zoals infrastructuur, doorstroming en verkeersveiligheid, worden uitgevoerd via de reguliere begroting. Vanuit het Klimaatplan richten we ons specifiek op de bijdrage van mobiliteit aan de CO2-reductie.
4.4.1 Ontwikkelingen vanaf 2020
De afgelopen jaren hebben we flinke stappen gezet in het schoner maken van de mobiliteit. Zo is het aantal laadpunten in Breda fors toegenomen. Dat maakt elektrisch rijden toegankelijker en helpt om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen. Ook de introductie van deelscooters heeft gezorgd voor meer duurzame mobiliteitsopties in de gemeente. Daarnaast is er veel geïnvesteerd in het stimuleren van fietsgebruik.

Figuur 7: ontwikkelingen op het gebied van schone mobiliteit in Breda sinds 2020
Toch blijft de CO2-reductie binnen het thema Schone mobiliteit beperkt. De mobiliteit is weliswaar schoner geworden, maar tegelijkertijd ook gegroeid. Meer mensen reizen alleen, verplaatsen zich vaker en de voertuigen worden groter. Daardoor daalt de totale uitstoot minder snel dan gehoopt. Daarom blijven we ons hiervoor inzetten. Alleen zo kunnen we de CO2-uitstoot binnen dit thema verder terugdringen en bijdragen aan een klimaatneutraal Breda.
Onderstaande grafiek laat de verdeling van de uitstoot zien in de jaren tot en met 2023, de ambitie en de berekende prognose voor 2023, 2024, 2025, 2030, 2044 en 2050.

Figuur 8: de CO2-uitstoot op het gebied van mobiliteit in Breda (bron: CE Delft)
Op het gebied van mobiliteit zien we nauwelijks een daling. Het effect van schonere en elektrische auto’s is vrijwel net zo groot als de toename van het verkeer in de stad, waardoor de emissies gelijk blijven. Richting 2030 wordt wél een omslag verwacht: de effecten van de landelijke en Europese afspraken over elektrische voertuigen worden steeds groter. Voor personenauto’s is het daarom vooral van belang om te blijven investeren in de groei van het aantal laadpalen. Ook in het vrachtvervoer is een dalende trend ingezet, maar langzamer. Dit komt doordat de uitrol van zero emissie-vrachtwagens langzamer gaat. Een verdere stimulering van schoon goederenvervoer is ingezet met de invoering van de zero emissie-zone in 2029. Dit heeft vooral effect op de verschoning van de categorie bestelbussen. Tot slot wordt het aandeel van mobiele werktuigen in de CO2-uitstoot steeds groter. De gemeente kan op dit onderdeel meer impact hebben. Daarom zijn we het convenant Schoon en Emissieloos Bouwen aangegaan.
4.4.2 Maatregelen voor 2026
Ook in 2026 blijven we werken aan een schoner en slimmer mobiliteitssysteem in Breda. We richten ons op het verder elektrificeren van voertuigen in de stad, het stimuleren van deelmobiliteit en het efficiënter maken van de stedelijke logistiek.
- Laadinfrastructuur
We gaan door met de uitrol van de laadinfrastructuur die nodig is voor de groei van het elektrisch vervoer in de stad. De Bredase Agenda Laadinfrastructuur geeft richting aan deze ontwikkeling en stelt eisen aan het netbewust en slim laden. Waar mogelijk pakken we kansen samen met marktpartijen op.
- Zero emissie-zone
We gaan verder met de voorbereidingen voor een zero emissie-zone voor goederenvervoer in het centrum. Een logistiek makelaar ondersteunt bedrijven bij het verduurzamen van hun wagenpark en (indien nodig) bij het aanvragen van een ontheffing. Tegelijkertijd werken we aan efficiëntere stedelijke distributie, zodat het aantal voertuigbewegingen afneemt. Dit doen we samen met ondernemers, vervoerders en andere overheden.
- Stimuleren deelauto’s
We breiden het aantal deelauto’s in Breda verder uit. We willen dat deze voertuigen zo snel mogelijk emissievrij zijn. Daarom stellen we een ingroeipad vast richting een volledig zero emissie-deelautopark.
- Gedragsverandering en mobiliteitshubs
We starten een communicatiecampagne over mobiliteit in Breda. Daarmee willen we inwoners en ondernemers informeren, inspireren en activeren om duurzame keuzes te maken. Daarnaast onderzoeken we de haalbaarheid van mobiliteitshubs: plekken waar verschillende vormen van vervoer samenkomen en overstappen makkelijk wordt.
- Mobiele werktuigen
We stellen in 2026 een plan vast om ook de categorie mobiele werktuigen verder te verduurzamen. Denk aan bouwmachines en andere voertuigen die nu nog vaak op fossiele brandstoffen draaien.
4.5 Duurzame overheid
Als gemeente willen we niet alleen beleid maken, maar ook zelf het goede voorbeeld geven. Dat is het uitgangspunt van het thema Duurzame overheid. We verduurzamen onze eigen organisatie: van gebouwen tot inkoop en van personeelsbeleid tot de uitvoering van werkzaamheden in de stad. Daarbij kijken we niet alleen naar onze producten en gebouwen, maar ook naar onze dienstverlening en bedrijfsprocessen.
Tegelijkertijd staan we voor een dubbele uitdaging: we hebben te maken met beperkte financiële middelen én schaarste op het elektriciteitsnet. Dat vraagt om scherpe keuzes. Zelfs als er energie of budget beschikbaar is, moeten we telkens zorgvuldig afwegen of we investeren in de stad en de dorpen of in onze eigen organisatie. Ook daarin willen we het goede voorbeeld geven door bewust, transparant en toekomstgericht te handelen.
Naast het verduurzamen van onze directe bedrijfsvoering (zoals gebouwen en voertuigen), kijken we steeds vaker naar de indirecte CO2-uitstoot die voortkomt uit onze manier van werken. Samen met keten- en contractpartners verkennen we hoe we ook dáár stappen kunnen zetten. Waar mogelijk zetten we deze kansen om in concrete pilots of projecten. Zo werken we aan het verkleinen van onze CO2-voetafdruk, zowel direct als indirect en laten we zien dat een duurzame overheid noodzakelijk en tegelijkertijd mogelijk is.
4.5.1 Ontwikkelingen vanaf 2020
Sinds 2020 werken we gericht aan de verduurzaming van de gemeentelijke organisatie. Sindsdien is het thema Duurzame overheid steeds steviger verankerd in onze klimaatambities. Tot en met 2024 hebben we ons gericht op 3 domeinen: het wagen- en machinepark, (maatschappelijk) vastgoed en het gemeentelijk stadsingenieursbureau (SIB). Sinds 2025 is deze aanpak verbreed met de domeinen wijkzaken, inkoop en aanbestedingen, HR, IT en facilitaire zaken. Daarmee dekt de aanpak nu vrijwel de hele organisatie én de belangrijkste verbindingen met onze (contract)partners. Zo kunnen we nog gerichter en effectiever aan de slag met duurzaamheid.
Inhoudelijke focus
De verduurzaming van de gemeentelijke bedrijfsvoering richt zich op het verlagen (en uiteindelijk minimaliseren) van onze CO2-voetafdruk. Daarbij kijken we niet alleen naar onze directe uitstoot, maar ook naar de indirecte impact van onze bedrijfsvoering. Data speelt hierin een steeds grotere rol. We verbeteren de kwaliteit van bestaande gegevens en verrijken deze met nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld het verbruik van de verschillende energiebronnen via slimme meters of de daadwerkelijke vervoersprestaties van het gemeentelijke wagenpark. Zo kunnen we beter meten en (bij)sturen.

Figuur 9: de ontwikkelingen binnen het thema Duurzame overheid in Breda sinds 2020
Voor de centrale sturing, monitoring en berekening van onze CO2-uitstoot gebruiken we de CO2-prestatieladder. Breda is hiervoor sinds 2022 gecertificeerd. Als referentiejaar voor de metingen is gekozen voor 2019. De meest recente, onafhankelijk geverifieerde data zijn van 2023. De CO2-voetafdruk wordt berekend op basis van het energieverbruik van de gemeentelijke organisatie.
Het totale energieverbruik sinds 2019 is afgenomen. Een uitzondering daarop is het brandstofverbruik van voertuigen. Die toename hangt samen met de groei van gemeentelijke activiteiten in de regio, zoals afvalinzameling en maatschappelijke dienstverlening. Daarnaast is het gemeentelijke wagenpark uitgebreid.