Een toekomstbestendige organisatie
Onder dit thema zijn de totale kosten voor de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces opgenomen. Naast de overhead kosten van de ambtelijke organisatie (zoals leidinggevenden, teamleiders en secretariële ondersteuning), vallen hieronder ook alle kosten van de volgende organisatieonderdelen:
- Informatie en communicatie;
- Financiën, inkoop en juridische zaken;
- Organisatie;
- Servicecentrum;
- Huisvestingskosten niet direct voor het eerste proces (stadskantoor en districtsposten).
De wijziging tegenover de begroting 2020 betreft vooral hogere kosten door een opgenomen indexering voor loon- en prijsontwikkeling. We zetten in 2021 in op het herstellen van de balans tussen werk en mens (formatie en inhuur) en het beschikbare budget. Tevens zetten we in op vernieuwing en doorontwikkeling van integrale veiligheid, privacy en digitalisering. Voor deze investering in de organisatie wordt € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld.
Aan de inkomstenkant was in 2020 een bijdrage van € 1,6 miljoen uit de onderhoudsvoorziening opgenomen voor de verbouwing van het Stadskantoor. Omdat dit een eenmalige bijdrage is, dalen de inkomsten in 2021 tegenover 2020.
Solide financiën
Het thema Solide financiën betreft de algemene dekkingsmiddelen en de kosten en opbrengsten voor:
- De algemene uitkering;
- Lokale heffingen;
- Onroerendezaakbelasting (OZB);
- Toeristenbelasting;
- Overige algemene dekkingsmiddelen;
- Financieringsfunctie;
- Dividenden en onvoorzien;
- Te betalen vennootschapsbelasting (Vpb).
De rentekosten nemen toe in 2021. Dit komt door de lagere doorbelasting naar de programma’s door de verlaging van de omslagrente van 1,25% naar 1%. Hierdoor blijven er meer rentekosten over op het taakveld treasury (beheren geld). Voor meer uitleg over het treasury resultaat verwijzen we naar de paragraaf financiering. Daarnaast zijn onder dit thema de stelposten opgenomen, dit betreffen bijvoorbeeld het begrotingssaldo en de stelpost kapitaallasten. Deze laten een jaarlijks fluctuerend beeld zien.
De opbrengsten nemen af tegenover de begroting 2020 door:
- Lagere uitkering gemeentefonds;
- Hogere opbrengsten uit lokale heffingen zoals OZB;
- Lagere opbrengst treasury en winstuitkering.
Ten opzichte van 2020 is de uitkering van het gemeentefonds afgenomen. Dit komt door de afloop van enkele decentralisatie uitkeringen en het eenmalige coronamaatregelenpakket in 2020.
Algemene reserve
Ten opzichte van 2020 daalt de storting aan de algemene reserve. We voegen rente toe aan onze reserves. In de afgelopen jaren is de rente sterk gedaald, maar is effect van de lagere rentestand aanvullend toegevoegd aan de algemene reserve. We kiezen ervoor om dat in 2021 eenmalig niet te doen, dit zorgt voor een positief effect op het perspectief van € 1,8 miljoen.