De treasury functie voert de taken financiering, cashmanagement en renterisicobeheer uit. Het doel is de organisatie te voorzien in vreemd vermogen tegen zo laag mogelijke kosten en te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s. Het financieringsbeleid van de Gemeente Breda schrijft voor dat bij een normale rentestructuur maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid financieringsmiddelen met een korte looptijd aan te trekken. Het rentetarief op kortlopende leningen (geldmarkt) is normaal veel lager dan bij langlopende leningen (kapitaalmarkt). Daarbij worden de wettelijke kaders voor renterisico beheer (kasgeldlimiet en renterisico norm) in acht genomen.
De commissie BBV publiceerde in 2016 de notitie rente 2017. Doel is gemeenten te stimuleren om nog nauwkeuriger te ramen en de rentetoerekening transparant te maken. De rentevergoeding over het eigen vermogen (bespaarde rente) is beperkt en het renteomslag percentage om de werkelijke rentelast toe te rekenen aan investeringen moet zodanig zijn dat het treasury resultaat minimaal wordt. De commissie BBV streeft naar een treasury resultaat van nul.
Het renteomslag percentage voor 2021 is 1% ( het percentage in 2020 was 1,25%)
Paragraaf Financiering
Renteverwachtingen
Terug naar navigatie - RenteverwachtingenDe pandemie heeft in 2020 tot een enorme terugval in economische activiteit wereldwijd gezorgd. Het IMF raamde half 2020 voor Nederland een economische krimp van 7,5%. Overheden lenen enorme bedragen om de economie draaiende te houden en de tegenvallende belastinginkomsten te compenseren. De Europese Centrale Bank heeft in 2020 haar opkoopprogramma PEPP (Pandemic Emergency Purchase Programme) uitgebreid. De verwachting is dat daardoor de rente laag blijft. Op de geldmarkt (looptijd leningen tot 1 jaar) en op de kapitaalmarkt.
Bij de opstelling van de begroting van 2021 gaan we uit van een gemiddelde rente van - 0,4% voor benodigde kortlopende geldleningen en + 0,25% voor nieuwe langlopende geldleningen.
Financieringsbeleid
Terug naar navigatie - FinancieringsbeleidEen belangrijke variabele bij de uitvoering van het financieringsbeleid is de toekomstige renteontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt. Daarnaast speelt de spreiding in de vervalkalender van de langlopende schuldportefeuille een bepalende rol. We moeten voorkomen dat te veel schuld op hetzelfde tijdstip vervalt. Daarmee verhogen we het renterisico.
In 2021 ramen we een financieringsbehoefte van € 42 miljoen aan langlopende financieringsmiddelen. Daarnaast begroten we € 50 miljoen aan kortlopende financieringsmiddelen voor 2020.
Financieringsinstrument | Geraamd percentage | Volume in 2020 |
Kasgeldleningen (meestal op maandbasis) | -0,4% | € 50 miljoen |
Kapitaalmarktgeldleningen (op basis van 1 tot 20 jaar) | 0,25% | € 42 miljoen |
Verstrekte geldleningen en garanties
Terug naar navigatie - Verstrekte geldleningen en garantiesDe Gemeente Breda heeft een portefeuille aan verstrekte geldleningen van € 182 miljoen (jaarrekening 2020). Het overgrote deel hiervan verstrekten we aan Breedsaam (€ 76,4 miljoen), aan de woningbouwcorporaties (ruim € 66 miljoen) en aan Chassé Theater Beheer NV (€ 14,8 miljoen). De kredietrisico's op deze leningen zijn minimaal. Aan direct verleende garanties heeft de Gemeente Breda rond de € 25 miljoen uitstaan. Bij nagenoeg alle verstrekte garanties is hypothecaire zekerheid verkregen.
De gemeente heeft een achtervangfunctie bij 2 waarborgfondsen: het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en het Waarborgfonds Eigen Woningen. De gemeente staat indirect garant voor leningen die door het waarborgfonds zijn gegarandeerd. De gemeente wordt pas aangesproken als het waarborgfonds niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. De zekerheidsstructuur en de financiële positie van deze waarborgfondsen zijn goed te noemen, daardoor loopt de gemeente Breda weinig risico.
Renterisicobeheer
Terug naar navigatie - RenterisicobeheerDe wetgever heeft in de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) eisen gesteld aan het maximum aan renterisico, dat een gemeente in een jaar mag lopen. Deze eisen komen tot uitdrukking in de kasgeldlimiet (voor leningen met een looptijd tot 1 jaar) en de renterisiconorm (voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar). Deze normen bepalen de speelruimte voor de gemeente om verantwoord en goedkoop te financieren. Beide normen zijn gerelateerd aan de begrotingsomvang.
Kasgeldlimiet
Terug naar navigatie - KasgeldlimietDe kasgeldlimiet is 8,5% van de totale begroting. Een gemeente mag tot de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen gefinancierd zijn. Het beleid om bij een normale rentestructuur maximaal kortlopend te financieren bracht de laatste jaren veel (eenmalig) voordeel. De rente op de geldmarkt was (en is) extreem laag. Ook voor 2021 streven we naar maximale benutting van de kasgeldlimiet. Bij de begroting 2021 houden we rekening met een rente van -0,4% voor kortlopende leningen en een aan te trekken omvang van € 50 miljoen. We ramen inkomsten van € 200.000. Als de kortlopende rente 1% stijgt dan betekent dit een renterisico in de begroting van € 500.000.
Renterisiconorm
Terug naar navigatie - RenterisiconormDe renterisiconorm is wettelijk vastgesteld op 20% van de begrotingsomvang. Van de langlopende schuld mag maximaal dat bedrag aan een renteherziening onderhevig zijn. De renterisiconorm zorgt ervoor dat de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille minimaal 5 jaar is. Dat spreidt het vervallen van schuld in de tijd en vermindert het renterisico.
De renterisiconorm wordt de komende jaren niet overschreden. Dit komt door de opbouw van de leningenportefeuille. Ruim 30% van de leningenportefeuille is langlopend gefinancierd met 40- en 50-jarige leningen. De gemiddelde rentecoupon is 3,03%. Daarmee heeft de totale schuldportefeuille van de Gemeente Breda een gemiddeld lange looptijd en is goed afgedekt tegen een snelle rentestijging.
Bij de langlopende schuld die in 2021 opnieuw moet worden gefinancierd (€ 42 miljoen) is het renterisico € 420.000 per procent rentestijging boven het ingezette percentage van 0,25%. Na 2020 zijn er bijna geen aflossingen op de vaste schuld. Om te voorkomen dat overfinanciering ontstaat zorgen we voor voldoende leningen met een looptijd van 1 tot 2 jaar per 2020. Ook worden leningen met langere looptijden sinds 2014 met een lineair aflossingsschema aangetrokken.
Renterisiconorm
(Bedragen x € 1 miljoen)
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Begrotingsnormering (raming) | 666 | 650 | 645 | 648 |
Renterisiconorm (20% van de begroting) | 133 | 130 | 129 | 129 |
Aflossing op de vaste schuld (eigen financiering) | 23 | 19 | 26 | 19 |
Ruimte onder risiconorm | 110 | 111 | 103 | 110 |
Schatkistbankieren
Terug naar navigatie - SchatkistbankierenSinds eind 2013 is schatkistbankieren voor decentrale overheden verplicht. Gemeenten hebben een rekening-courant-verhouding met het Rijk en stallen daar de overtollige middelen. Om het cashmanagement van een gemeente niet te verstoren heeft het Rijk bepaalde middelen uitgezonderd, zoals het drempelbedrag. Dit is 0,75% van de begroting (tot € 500 miljoen) plus 0,2% van het meerdere. De drempelwaarde van de Gemeente Breda is in 2021 € 4 miljoen bij een begroting van ruim € 646 miljoen. De Gemeente Breda heeft geen structurele overtollige middelen en gebruikt de rekening-courant-verhouding met het Rijk alleen voor het afstorten van tijdelijke overschotten. Het afstorten gebeurt automatisch als het saldo van de gemeentelijke rekeningenstructuur bij de BNG bank de € 2 miljoen (credit) overschrijdt.
Treasuryresultaat
Terug naar navigatie - TreasuryresultaatToerekening van rente
De rentetoerekening in de begroting staat hieronder. De werkelijk te betalen rentelasten en -baten worden geraamd. Het saldo is bijna € 3 miljoen. Deze netto-rentelast is minder dan 0,5 % van de omvang van de begroting 2021.
Werkelijke rentelasten en -baten 2020 | Rente % | Bedrag | |||
Rente vaste schulden: OG-gemeente | 2,03% | 6.667.000 | |||
Rente vaste schulden: OG-woningbouw | 3,26% | 1.973.000 | |||
Rente nieuwe langlopende financiering (2019/2020) | 0,25% | 106.000 | |||
Rente nieuwe kortlopende schulden (2020) | -0,40% | -200.000 | |||
Overige financieringslasten (saldo) | 0 | ||||
Totaal werkelijke rentelasten | 8.546.000 | ||||
Externe rentebaten UG/woningbouw | 3,26% | 1.974.000 | |||
Externe rentebaten UG/gemeente | 3,87% | 3.602.000 | |||
Totaal werkelijke rentebaten | 5.576.000 | ||||
Saldo werkelijke rentelasten minus -baten | 2.970.000 | ||||
Bij: Rente over eigen vermogen (reserves) | 1,00% | 1.300.000 | |||
Bij: Rente over voorzieningen | 1,00% | 406.000 | |||
Saldo rentelasten over eigen vermogen en voorzieningen | 1.706.000 | ||||
Totaal toe te rekenen rentelast | 4.676.000 | ||||
Toe te rekenen aan grondexploitaties | 1,35% | 405.000 | |||
Resteert toe te rekenen aan taakvelden (vaste activa) | 0,92% | 4.271.000 | |||
De toegerekende rente aan taakvelden via renteomslag ad | 1,00% | 4.650.000 | |||
RESULTAAT TREASURY | 379.000 | ||||
Het treasury resultaat over 2021 ramen we op € 379.000. Dit resultaat ontstaat door afronding van het berekende renteomslag percentage.