Paragraaf Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De paragraaf lokale heffingen gaat over het beleid van de heffingen en tarieven in 2021. In deze paragraaf leest u:

• de algemene ontwikkelingen
• het beleid ten aanzien van de lokale heffingen
• de begrote inkomsten per heffing
• de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten
• de mate van kostendekkendheid van tarieven
• informatie over kwijtschelding

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Door corona daalden de opgelegde parkeerbelasting en toeristenbelasting. Voor de begroting 2021 is met dit effect geen rekening gehouden.

Bij inzameling en verwerking van huishoudelijk afval is al een aantal jaren een negatief effect te zien met een structurele doorwerking. Het gaat met name om hogere afvalstoffenbelasting, sterk dalende inkomsten op grondstoffen en fors hogere verwerkingskosten van afvalstromen. Dit zorgt ervoor dat de opbrengst van afvalstoffenheffing niet toereikend is om de kosten te dekken. In de volgende paragraaf leest u wat hiervan de gevolgen zijn voor het beleid ten aanzien van de afvalstoffenheffing.

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen

In het Bestuursakkoord 2018-2022 Lef en Liefde staan de volgende afspraken over de lokale heffingen: 

• een voorspelbare ontwikkeling van de lastendruk voor de komende jaren
• de onroerende zaakbelasting (OZB) voor woningen daalt tot en met 2022 jaarlijks met 1%, daarna wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%
• de OZB voor niet-woningen wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%
• de rioolheffing en de afvalstoffenheffing zijn 100% kostendekkend en worden jaarlijks geïndexeerd met 2%. Hierbij houden we rekening met maatregelen voor klimaatadaptatie bij het rioleringsprogramma en een doorontwikkeling in de uitvoering Van Afval naar Grondstoffen (VANG)
• de hondenbelasting schaffen we per 1 januari 2020 af
• het uitgangspunt voor de overige lokale heffingen is een indexering van 2%

De indexering van 2% geldt niet voor bestemmingsbelastingen Reclamebelasting en BIZ. Het tarief voor de naheffingsaanslagen parkeren zijn in 2021 niet geïndexeerd. 

Afwijkend op de afspraken in het Bestuursakkoord 2018-2022 verhogen we de afvalstoffenheffing in 2021 met 11 % in plaats van 2 %. Vanaf 2022 zal de jaarlijkse stijging weer 2 % zijn. Hiermee houden we vast aan het uitgangspunt dat de heffing 100 % kostendekkend is.

In 2021 passen we het beleid aan ten aanzien van de leges voor vergunningen voor het organiseren van evenementen met als doel deze (deels) kostendekkend te maken. Dit werken we nog verder uit. In deze paragraaf is al wel rekening gehouden met een extra opbrengst van € 330.000.

Begrote inkomsten

Terug naar navigatie - Begrote inkomsten

Algemeen:

Naast de algemene belastingen die ten goede komen aan algemene middelen van de gemeente (zoals OZB en toeristenbelasting) heft de gemeente ook bestemmingsbelastingen en retributies.

• Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
• Retributies heffen we van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.

De begrote inkomsten per heffing staan in onderstaande tabel.

(Bedragen * € 1.000)
Begrote inkomsten per heffing Begroting 2021
Algemene belastingen
OZB 36.893
Toeristenbelasting 950
Parkeerbelasting 19.197
Precariobelasting 1.085
Bestemmingsbelastingen
Rioolheffing 21.123
Afvalstoffenheffing 25.058
BIZ-bijdrage 600
Reclamebelasting Ondernemersfondsen 405
Retributies
Havengelden 75
Markt- en reclamegelden 201
Leges 9.380
Totaal 114.967

Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De OZB is een percentage van de WOZ-waarde.

  2020 2021
Tarieven OZB*    
Eigenaar woning 0,0778 % 0,0770 %
Eigenaar niet-woning

0,2118 %

0,2160 %
Gebruik niet-woning 0,1724 % 0,1758 %
Rioolheffing    
Waterverbruik 1-500 m3 € 221,40 € 225,84
Waterverbruik 501-1.001 m3 € 243,12 € 248,04
Waterverbruik vanaf 1.001 m3 € 0,47per m3 € 0,48 per m3
Afvalstoffenheffing    
Eenpersoonshuishoudens € 211,56 € 234,72
Meerpersoonshuishoudens € 313,20 €347,52
* 2021 vóór correctie vanwege waardeontwikkeling    

Hierna volgen 3 voorbeelden van de ontwikkeling van de woonlasten.

Meerpersoonshuishouden
(voorbeeldberekening van een woning met een waarde van € 240.000)
2021 2022 2023 2024
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB € 184,85 n.v.t. € 183,00 n.v.t. € 186,66 n.v.t. € 190,40 n.v.t.
Rioolheffing € 225,84 € 225,84 € 230,40 € 230,40 € 235,08 € 235,08 € 239,88 € 239,88
Afvalstoffenheffing € 347,52 € 347,52 € 354,48 € 354,48 € 361,68 € 361,68 € 368,88 € 368,88
Totale lasten € 758,21 € 573,36 € 767,88 € 584,88 € 783,42 € 596,76 € 799,16 € 608,76
% stijging ten opzichte van vorig jaar 5,11% 7,25% 1,28% 2,01% 2,02% 2,03% 2,01% 2,01%
Eenpersoonshuishouden
(voorbeeldberekening van een woning met een waarde van € 200.000)
2021 2022 2023 2024
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB € 154,04 n.v.t. € 152,50 n.v.t. € 155,55 n.v.t. € 158,66 n.v.t.
Rioolheffing € 225,84 € 225,84 € 230,40 € 230,40 € 235,08 € 235,08 € 239,88 € 239,88
Afvalstoffenheffing € 234,72 € 234,72 € 239,40 € 239,40 € 244,20 € 244,20 € 249,12 € 249,12
Totale lasten € 614,60 € 460,56 € 622,30 € 469,80 € 634,83 € 479,28 € 647,66 € 489,00
% stijging ten opzichte van vorig jaar 4,43% 6,37% 1,25% 2,01% 2,01% 2,02% 2,02% 2,03%
Ondernemingen *
(WOZ-waarde € 1.000.000)
2021 2022 2023 2024
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB € 3.918,84 € 1.758,48 € 3.997,22 € 1.793,65 € 4.077,16 € 1.829,52 € 4.158,70 € 1.866,11
Totale lasten € 3.918,84 € 1.758,48 € 3.997,22 € 1.793,65 € 4.077,16 € 1.829,52 € 4.158,70 € 1.866,11
% stijging ten opzichte van vorig jaar 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* In bovenstaande tabel is voor ondernemingen alleen de OZB opgenomen. De lasten voor rioolheffing zijn afhankelijk van de verbruikte hoeveelheid water en is sterk afhankelijk van het soort onderneming. De lasten voor de afvalstoffenheffing vallen hier buiten, omdat bij ondernemers geen sprake is van huishoudelijk afval.

In de voorbeelden gaan we ook vanaf 2023 uit van een jaarlijkse indexering van 2 %. Voor de tarieven van rioolheffing en afvalstoffenheffing geldt bovendien dat zij deelbaar moeten zijn door 12.

Kostendekkendheid tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid tarieven

Voor de bestemmingsbelastingen en retributies rekenen we de volgende kosten toe aan de tarieven:

  • Directe lasten
    Dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst.

    De inzet van personeel rekenen we toe op basis van ‘kale’ uurtarieven. Voor 2021 zijn deze tarieven als volgt vastgesteld:
    Schaal 1 t/m 4: € 28,50
    Schaal 5 en 6: € 40,50
    Schaal 7 en 8: € 43,-
    Schaal 9 en 10: € 58,-
    Schaal 11 en 12: € 73,-
    Schaal 13 en hoger: € 91,50

    De beleidsbepalingen van de uurtarieven leest u in het Financieel Beleid 2020 van Breda, Artikel 9:6.

  • Overhead
    De kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Deze kosten zijn verzameld op taakveld 0.4-overhead en zijn toerekenbaar aan de tarieven.
    We werken met een uniforme opslag voor overhead. Deze opslag is voor 2021 vastgesteld op 63,2 % van het kale uurtarief. Voor de naheffingsaanslagen parkeren mag wettelijk gezien slechts gerekend worden met een opslagpercentage van 50%. 
  • BTW
    Binnen het BTW-Compensatiefonds hebben gemeenten voor bepaalde prestaties recht op compensatie van de aan hen in rekening gebrachte BTW. Toch mag die BTW ook als kostenpost worden aangemerkt en worden doorberekend in de tarieven.

Niet toerekenbare kosten
Dit zijn kosten voor beleidsvoorbereiding en algemene inspraakprocedures, kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens eerste controle) en kosten van bezwaar- en beroepsprocedures.

De begrote kostendekking vindt u in onderstaande tabellen.

bedragen * € 1.000 Bestemmingsbelastingen Retributies Totaal
Rioolheffing Afvalstoffenheffing Havengelden Markt- en reclamegelden Leges
Directe lasten -/- baten 18.574 18.769 91 206 7.596 45.236
Overhead 1.081 3.961 2 85 3.177 8.307
BTW 1.468 2.328 - - 254 4.050
Totaal lasten 21.123 25.058 94 291 11.027 57.593
Totaal baten heffingen/leges 21.123 25.058 75 201 9.380 55.837
Kostendekkendheid 100% 100% 80% 69% 85% 97%
Specificatie legesverordening 2020
(bedragen * € 1.000) Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning ** Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder titel 2
Directe lasten -/- baten 2.021 4.190 1.385
Overhead 558 1.795 825
BTW 21 233 -
Totaal lasten 2.600 6.218 2.209
Totaal baten heffingen/leges 2.501 6.083 796
Kostendekkendheid 96% 98% 36%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

In de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Breda staat wie onder welke voorwaarden in aanmerking komt voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Bij het vaststellen van het kwijtscheldingsbeleid is de gemeenteraad gebonden aan de regels van de Invorderingswet. Gemeenten kunnen op een paar punten afwijken van deze regeling. Zo kunnen gemeenten uitgaan van hogere kosten om te leven dan landelijk is toegestaan. De Gemeente Breda heeft de normbedragen voor bestaanskosten gesteld op 100% in plaats van op 90%.
Voor belastingbetalers van 65 jaar en ouder zijn in Breda de kosten van bestaan gesteld op 100% van de netto AOW-bedragen in plaats van 100% van de normbedragen voor bestaanskosten. Daarnaast zien we in Breda de bedoelde nettokosten van kinderopvang ook als uitgaven.
De Bredase normen voor kwijtschelding voldoen aan de maximaal toegestane normering. In de belastingverordeningen is geregeld of er voor de heffing kwijtschelding mogelijk is.