Paragraaf Lokale heffingen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De paragraaf lokale heffingen gaat over het beleid van de heffingen en tarieven in 2022. In deze paragraaf leest u:

  • De algemene ontwikkelingen
  • Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen
  • De begrote inkomsten per heffing
  • De ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten
  • De mate van kostendekkendheid van tarieven
  • Informatie over kwijtschelding
  • Meerjarig inzicht. Het college wil inzicht in 7 jaargangen van de opbrengsten en van de lokale lastendruk (3 jaar terug, het huidige jaar en 3 jaar vooruit).

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Door corona daalden de opgelegde parkeerbelasting en toeristenbelasting. Voor de begroting 2022 is met dit effect geen rekening gehouden.

Wat de effecten zijn op de rioolheffing kan de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB) niet aangeven. Het is onduidelijk wat de effecten zijn van corona op het totaal ingenomen water (grootverbruik) en voor de algehele bezetting van objecten (leegstand die nog moet komen).

Beleid lokale heffingen

Terug naar navigatie - Beleid lokale heffingen

In het Bestuursakkoord 2018-2022 Lef en Liefde staan de volgende afspraken over de lokale heffingen: 

  • Een voorspelbare ontwikkeling van de lastendruk voor de komende jaren.
  • De Onroerende Zaakbelasting (OZB) voor woningen daalt tot en met 2022 jaarlijks met 1%, daarna wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%.
  • De OZB voor niet-woningen wordt jaarlijks geïndexeerd met 2%.
  • De rioolheffing en de afvalstoffenheffing zijn 100% kostendekkend en worden jaarlijks geïndexeerd met 2%. Hierbij houden we rekening met maatregelen voor klimaatadaptatie bij het rioleringsprogramma en een doorontwikkeling in de uitvoering Van Afval naar Grondstoffen (VANG).
  • Het uitgangspunt voor de overige lokale heffingen is een indexering van 2%.

De indexering van 2% geldt niet voor bestemmingsbelastingen Reclamebelasting en BIZ. Het tarief voor de naheffingsaanslagen parkeren is in 2022 niet geïndexeerd. 

Begrote inkomsten

Terug naar navigatie - Begrote inkomsten

Algemeen:

Naast de algemene belastingen voor de algemene middelen van de gemeente (zoals OZB en toeristenbelasting) heft de gemeente ook bestemmingsbelastingen en retributies.

  • Bestemmingsbelastingen zijn belastingen waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen met een duidelijk algemeen belang. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. Voor bestemmingsbelastingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die zij voor de betreffende taak of voorziening maakt.
  • Retributies heffen we van personen aan wie de gemeente een specifieke dienst verleent die voor die persoon een individueel voordeel oplevert. De belangrijkste retributies zijn de leges: vergoedingen voor een bij de gemeente aangevraagde dienst als het aanvragen van een paspoort of een vergunning. Net als bij bestemmingsbelastingen mogen de retributies niet meer dan kostendekkend zijn.

De begrote inkomsten per heffing (7 jaargangen) staan in onderstaande tabel.

Bedragen x € 1.000
Begrote inkomsten per heffing Werkelijk 2019 Werkelijk 2020 Begroting 2021 Begroting 2022 Begroting 2023 Begroting 2024 Begroting 2025
Algemene belastingen
OZB 36.086 36.130 36.893 37.696 39.235 40.838 42.505
Parkeerbelasting 16.859 14.567 19.197 19.574 19.574 19.574 19.574
Precariobelasting 1.074 753 1.085 1.106 1.106 1.106 1.106
Hondenbelasting 1.209 -3
Toeristenbelasting 738 275 950 950 990 1.025 1.065
Bestemmingsbelastingen
Afvalstoffenheffing 21.990 22.236 25.058 25.670 26.184 26.707 27.240
BIZ-bijdrage 573 604 600 173 131 132 -
Reclamebelasting Ondernemersfondsen 446 423 405 399 381 381 -
Rioolheffing 19.812 19.889 21.123 21.544 22.224 22.924 23.634
Retributies
Havengelden 97 79 75 77 77 77 77
Leges 8.247 9.231 9.380 9.375 9.375 9.375 9.375
Markt- en reclamegelden 214 209 201 205 205 205 205
Totaal 107.345 104.393 114.967 116.769 119.481 122.344 124.781

Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten

De gemeentelijke woonlasten bestaan uit de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De OZB is een percentage van de WOZ-waarde.

2021 2022
Tarieven OZB*
Eigenaar woning 0,0732% 0,0725%
Eigenaar niet-woning 0,2228% 0,2273%
Gebruik niet-woning 0,1824% 0,1860%
Rioolheffing
Waterverbruik 1-500 m3 € 225,84 € 230,40
Waterverbruik 501-1.001 m3** € 248,04 € 252,96
Waterverbruik vanaf 1.001 m3 € 0,48 per m3 € 0,49 per m3
Afvalstoffenheffing
Eenpersoonshuishoudens € 234,72 € 239,40
Meerpersoonshuishoudens € 347,52 € 354,48
* 2022 vóór correctie vanwege waardeontwikkeling
** verhoging op waterverbruik tot 500 m3

Hierna volgen 3 voorbeelden van de ontwikkeling van de woonlasten (7 jaargangen).

Meerpersoonshouden
(voorbeelberekening van een woning met een waarde van € 240.000 in 2021)

Bedragen x € 1
2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB 179,25 n.v.t. 177,45 n.v.t. 175,68 n.v.t. 174,00 n.v.t. 177,48 n.v.t. 181,03 n.v.t. 184,65 n.v.t.
Rioolheffing 217,08 217,08 221,40 221,40 225,84 225,84 230,40 230,40 235,08 235,08 239,88 239,88 244,68 244,68
Afvalstoffenheffing 307,08 307,08 313,20 313,20 347,52 347,52 354,48 354,48 361,56 361,56 368,76 368,76 376,20 376,20
Totale lasten 703,41 524,16 712,05 534,60 749,04 573,36 758,88 584,88 774,12 596,64 789,67 608,64 805,53 620,88
% stijging ten opzichte van vorig jaar 1,10% 2,03% 1,23% 1,99% 5,19% 7,25% 1,31% 2,01% 2,01% 2,01% 2,01% 2,01% 2,01% 2,01%

Eenpersoonshuishouden
(voorbeeldberekening van een woning met een waarde van € 200.000 in 2021)

Bedragen x € 1
2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB 149,37 n.v.t. 147,88 n.v.t. 146,40 n.v.t. 145,00 n.v.t. 147,90 n.v.t. 150,86 n.v.t. 153,88 n.v.t.
Rioolheffing 217,08 217,08 221,40 221,40 225,84 225,84 230,40 230,40 235,08 235,08 239,88 239,88 244,68 244,68
Afvalstoffenheffing 207,36 207,36 211,56 211,56 234,72 234,72 239,40 239,40 244,20 244,20 249,00 249,00 254,04 254,04
Totale lasten 573,81 424,44 580,84 432,96 606,96 460,56 614,80 469,80 627,18 479,28 639,74 488,88 652,59 498,72
% stijging ten opzichte van vorig jaar 1,09% 2,02% 1,22% 2,01% 4,50% 6,37% 1,29% 2,01% 2,01% 2,02% 2,00% 2,00% 2,01% 2,01%

Ondernemingen*
(WOZ-waarde € 1.000.000 in 2021)

Bedragen x € 1
2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur Koop Huur
OZB 3.894,66 1.753,17 3.972,55 1.788,24 4.052,00 1.824,00 4.133,00 1.860,00 4.215,66 1.897,20 4.299,97 1.935,14 4.385,97 1.973,85
Totale lasten 3.894,66 1.753,17 3.972,55 1.788,24 4.052,00 1.824,00 4.133,00 1.860,00 4.215,66 1.897,20 4.299,97 1.935,14 4.385,97 1.973,85
% stijging ten opzichte van vorig jaar
2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 1,97% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
* In bovenstaande tabel is voor ondernemingen alleen de OZB opgenomen. De lasten voor rioolheffing zijn afhankelijk van de verbruikte hoeveelheid water en is sterk afhankelijk van het soort onderneming. De lasten voor de afvalstoffenheffing vallen hier buiten, omdat bij ondernemers geen sprake is van huishoudelijk afval.

In de voorbeelden gaan we ook vanaf 2023 uit van een jaarlijkse indexering van 2 %. Voor de tarieven van rioolheffing en afvalstoffenheffing geldt bovendien dat zij deelbaar moeten zijn door 12.

Kostendekkendheid tarieven

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid tarieven

Voor de bestemmingsbelastingen en retributies rekenen we de volgende kosten toe aan de tarieven: 

  • Directe lasten
    Dit zijn kosten voor de activiteiten die direct in verband staan met de geleverde dienst.

    De inzet van personeel rekenen we toe op basis van kale uurtarieven. Voor 2022 zijn deze tarieven als volgt vastgesteld:
    Schaal 1 t/m 4: € 38
    Schaal 5 en 6: € 41
    Schaal 7 en 8: € 46,50
    Schaal 9 en 10: € 58
    Schaal 11 en 12: € 76
    Schaal 13 en hoger: € 91.

    De beleidsbepalingen van de uurtarieven leest u in het Financieel Beleid 2020 van Breda, Artikel 9:6.
  • Overhead
    De kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Deze kosten zijn verzameld op taakveld 0.4-overhead en zijn toerekenbaar aan de tarieven.
    We werken met een uniforme opslag voor overhead. Deze opslag is voor 2022 vastgesteld op 64,78 % van het kale uurtarief. Voor de naheffingsaanslagen parkeren mag wettelijk gezien slechts gerekend worden met een opslagpercentage van 50%. 
  • BTW
    Binnen het BTW-Compensatiefonds hebben gemeenten voor bepaalde prestaties recht op compensatie van de aan hen in rekening gebrachte BTW. Toch mag die BTW ook als kostenpost worden aangemerkt en worden doorberekend in de tarieven.

Niet toerekenbare kosten
Dit zijn kosten voor beleidsvoorbereiding en algemene inspraakprocedures, kosten van handhaving, toezicht en controle (behoudens eerste controle) en kosten van bezwaar- en beroepsprocedures.

De begrote kostendekking vindt u in onderstaande tabellen.

Bedragen x € 1.000
Bestemmingsbelastingen Retributies Totaal
Rioolheffing Afvalstoffenheffing Havengelden Markt- en reclamegelden Leges
Directe lasten -/- baten 18.843 19.476 93 210 7.746 46.369
Overhead 1.171 4.387 2 87 3.037 8.685
BTW 1.530 1.807 - - 300 3.637
Totaal lasten 21.544 25.670 96 297 11.083 58.690
Totaal baten heffingen/leges 21.544 25.670 77 205 9.375 56.870
Kostendekkendheid 100% 100% 80% 69% 85% 97%
Bedragen x € 1.000
Titel 1 Algemene dienstverlening Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevings- vergunning ** Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn en niet vallend onder titel 2
Directe lasten -/- baten 2.128 4.226 1.392
Overhead 324 1.863 850
BTW 67 233 -
Totaal lasten 2.519 6.322 2.242
Totaal baten heffingen/leges 2.364 6.205 806
Kostendekkendheid 94% 98% 36%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

In de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen Breda staat wie onder welke voorwaarden in aanmerking komt voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Bij het vaststellen van het kwijtscheldingsbeleid is de gemeenteraad gebonden aan de regels van de Invorderingswet. Gemeenten kunnen op een paar punten afwijken van deze regeling. Zo kunnen gemeenten uitgaan van hogere kosten om te leven dan landelijk is toegestaan. Gemeente Breda heeft de normbedragen voor bestaanskosten gesteld op 100% in plaats van op 90%.
Voor belastingbetalers van 65 jaar en ouder zijn in Breda de kosten van bestaan gesteld op 100% van de netto AOW-bedragen in plaats van 100% van de normbedragen voor bestaanskosten. Daarnaast zien we in Breda de bedoelde nettokosten van kinderopvang ook als uitgaven.
De Bredase normen voor kwijtschelding voldoen aan de maximaal toegestane normering. In de belastingverordeningen is geregeld of er voor de heffing kwijtschelding mogelijk is.