De energietransitie is een grote opgave, die nodig is om klimaatverandering te beperken, minder afhankelijk te zijn van andere landen, de energielasten beheersbaar te houden en te zorgen voor een comfortabele en gezonde woon- en leefruimte. Ons doel is om in 2044 CO2 -neutraal te zijn. De tussendoelen zijn landelijk en op Europees niveau bepaald op 49% CO2 -reductie in 2030 (ten opzichte van 1990). Recent is dit doel verhoogd tot 55%. Dit willen we bereiken door een forse energiebesparing én door het resterende energieverbruik duurzaam op te wekken.
Om de CO2-reductiedoelen te halen zullen we moeten versnellen (zie figuur 4).
Figuur 4 Werkelijke CO2-uitstoot in de periode 2010–2019 en de doelstellingen voor 2030 (49% CO2-reductie) en 2044 (CO2 -neutraal). Het beoogde resultaat van de 3 varianten in de klimaatbegroting is weergegeven in de figuur.
Bron CO2-uitstoot 2010-2019: Klimaatmonitor RWS.
Figuur 5 Verdeling van de CO2-uitstoot in Breda over de verschillende sectoren.
Bron: Klimaatmonitor RWS.
Klimaatbeleid
Breda heeft haar klimaatbeleid (uit 2008) nader beschreven in de actsheet klimaatmitigatie, die onderdeel is van de actsheets duurzaamheid (2021). In deze klimaatbegroting hebben we vervolgens in beeld gebracht hoe we deze kunnen invullen en wat hiervoor nodig is. Op basis hiervan zijn de projecten beschreven in het UPK.
Uit onze eigen evaluaties blijkt dat we een achterstand hebben bij het uitvoeren van het klimaatbeleid (zie figuur 4). We moeten dus versnellen richting 2030 om de beleidsdoelen, het landelijke klimaatbeleid en de Klimaatwet te halen. Alle activiteiten op het gebied van klimaatbeleid komen samen in deelthema’s. Per deelthema toetsen we de geplande activiteiten aan de beleidsdoelen. De deelthema’s sluiten aan bij de 5 thema’s van het UPK:
- Gebouwde omgeving.
- Duurzaam ondernemen.
- Duurzame overheid.
- Mobiliteit.
- Duurzame energieproductie.
De ontwikkelingen op deze thema’s gaan snel: inzichten veranderen en nieuwe technische en maatschappelijke ontwikkelingen dienen zich aan. De regelgeving verandert bijvoorbeeld ingrijpend door de nieuwe Omgevingswet. De aanpak van de klimaatproblemen bestaat vooral uit:
- Energiebesparing.
- Opwekken energie uit duurzame bronnen.
- CO2 -compensatie.
Onze doelen zijn:
- Energiebesparing: onze energiebehoefte is in 2044 50% gedaald ten opzichte van 2008.
- Het opwekken van energie uit duurzame bronnen: in 2044 benutten we de mogelijkheden maximaal, de rest compenseren we.
- CO2 -compensatie: benutten van bronnen van buiten de stad en de regio.
We volgen het landelijk beleid voor CO2 -reductie en monitoring. CO2 -compensatie is hier nu geen onderdeel van. We streven ernaar om de resterende CO2 -uitstoot te compenseren. Dit is overigens geen middel om minder te doen aan energiebesparing of duurzame opwek – dit blijft ons uitgangspunt voor de CO2 -reductie. In 2030 nemen we hierover een nieuw beleidsstandpunt in, conform ons eerdere besluit. We doen dit eerder als dat moet van het Rijk of van Europa.
Figuur 6 Klimaatdoel Breda
Het uitgangspunt in deze doelen is de zogenoemde trias energetica, een drie-stappen-strategie voor een energiezuinig ontwerp. Deze strategie is op meerdere thema’s toe te passen. Bijvoorbeeld op de bebouwde omgeving:
- Beperk de energievraag: bouw goed geïsoleerd en luchtdicht, en zorg voor warmteterugwinning (uit douchewater en ventilatielucht).
- Wek zo veel mogelijk je eigen duurzame energie op.
- Gebruik fossiele brandstof alleen als dit niet anders kan en als dit de meest efficiënte oplossing is voor de resterende energiebehoefte. Ga voor hoog rendement en gebruik bijvoorbeeld lagetemperatuurverwarming.
Reductie van de CO2 -uitstoot
Het Nationaal Klimaatakkoord gaat uit van 49% CO2 -reductie in 2030 en 95% in 2050, beide ten opzichte van 1990. Uit het Klimaatakkoord komen programma’s en acties voort om deze doelen te realiseren. De Europese Unie heeft haar doelstelling in 2021 verhoogd naar 55% CO2 -reductie in de Europese Klimaatwet. Dat is vertaald naar nationaal beleid. Nationaal wordt zelfs ingezet op 60% CO2 -reductie, omdat de ervaring is dat een deel van de projecten niet tijdig de gewenste resultaten geeft. De minister heeft een voorstel voor aanscherping van de Klimaatwet naar de Tweede Kamer gestuurd.
In deze Klimaatbegroting geven we aan wat er nodig is om aan die nieuwe beleidsdoelstelling te voldoen. Het Europese doel van 55% CO2 -reductie in 2030 is scherper dan ons huidige tussendoel voor 2030 op weg naar een CO2 -neutrale gemeente in 2044. Gemeente Breda stelt als tussendoel voor 2030: 55% CO2 -reductie in 2030 t.o.v. 1990. Dit sluit aan op de Europese Klimaatwet en het landelijk voorstel Klimaatwet.. Vaak is dit namelijk een voorwaarde om Europese subsidie en ondersteuning te kunnen blijven krijgen. Daarnaast is het een voorwaarde om aangesloten te mogen blijven bij onder meer het Convenant of Mayors met haar ondersteuningsmogelijkheden. Hiernaast verwachten we dat ondersteuning ook landelijk gezien steeds meer aan deze doelstelling gekoppeld gaat worden.
De totale CO2 -uitstoot in Breda daalde tussen 2010 en 2019 gemiddeld met 22,7 kiloton per jaar. Sinds 2017 ligt de CO2 -uitstoot in Breda weer onder die uit het referentiejaar 1990. Om de doelstelling van 49% CO2 -reductie in 2030 te halen, had de daling tussen 2010 en 2019 op 26,5 kiloton per jaar moeten liggen. In 2018 en 2019 was de CO2 -reductie gemiddeld 38,1 kiloton per jaar. Om de doelstelling van 49% CO2 -reductie te halen, moet de CO2 -reductie tot 2030 gemiddeld 29,4 kiloton per jaar zijn. In deze klimaatbegroting beschrijven we onder meer hoe we de achterstand vóór 2030 kunnen inlopen.
Opwekken van duurzame energie
Als onderdeel van de nationale CO2 -reductie is er een doelstelling vastgelegd voor het aandeel hernieuwbare energie. In 2030 moet minstens 27% van het totale energieverbruik bestaan uit energie vanuit natuurlijke bronnen, zoals zon en wind. Voor duurzame elektriciteit ligt dat aandeel op 70% in 2030.
In 2021 is de RES West-Brabant vastgesteld. De afspraken die daarin gemaakt zijn, sluiten aan op de landelijke doelstellingen voor duurzame opwek in 2030. In de RES West-Brabant is de totale doelstelling voor het opwekken van duurzame energie toegewezen aan de gemeenten. Voor Breda is de doelstelling om uiterlijk in 2030 in totaal 864 TJ (240 GWh) duurzame energie extra op te wekken. Gemiddeld gaat het om een stijging van 30 GWh per jaar. In deze klimaatbegroting houden we die doelstelling aan. Dat is een wijziging ten opzichte van voorgaande jaren.
Uitvoeringsprogramma Klimaat (UPK)
Alle projecten die Breda uitvoert op het gebied van CO2 -reductie, zijn gebundeld in het Uitvoeringsprogramma Klimaat (UPK). Met de projecten die nu gepland staan, is de uitstoot in 2030 waarschijnlijk 49% lager dan in 1990. Dat is afhankelijk van hoe volledig en succesvol deze projecten zijn. We houden jaarlijks de voortgang bij en toetsen of we de verwachtingen halen (in de jaarrekening). Op basis daarvan zijn er elk jaar nieuwe kansrijke of verbeterde projecten. Daar werken we samen aan met partners in de stad. De projecten staan in het UPK, dat we deels financieel ondersteunen. Ondersteuning gebeurt op basis van de verhouding tussen CO2 -reductie en kosten, professionaliteit, haalbaarheid en andere doelen.
Financiële instrumenten
Energieprojecten kosten geld, maar leveren ook wat op voor de eindgebruikers: zij kunnen hun woon- en bedrijfslasten beheersbaar houden. Daarnaast biedt de kostenbesparing door energiebesparing en de opwekking van duurzame energie lokaal en nationaal economische kansen. Dit geldt onder meer voor de installatietechniek en de bouw.
Bij woningeigenaren is een gebrek aan geld een van de belangrijkste redenen is om (nog) geen energetische maatregelen te treffen. Daarom heeft de gemeente de Maatwerklening uitgewerkt. Die ontzorgt de eigenaar-bewoners zo veel mogelijk in het hele proces dat ze moeten doorlopen, van de inventarisatie van de benodigde maatregelen tot en met de financiering. De Maatwerklening is ook bedoeld om verduurzaming bereikbaar te maken voor minder vermogende eigenaar-bewoners, waarbij het uitgangspunt is dat de woonlasten gelijk blijven.
Vanuit het Klimaatfonds kunnen duurzaamheidsprojecten gefinancierd worden die niet in aanmerking komen voor leningen op de markt, bijvoorbeeld door hun (bescheiden) omvang en risicoprofiel. Deze leningen kunnen aangevraagd worden door bedrijven, verenigingen en andere collectieven. Door de Maatwerklening en de leningen uit het Klimaatfonds aan te bieden, vullen we het gat op voor initiatiefnemers die niet in aanmerking komen voor reguliere financieringen en ontzorgen we mensen die willen verduurzamen.
Andere ontwikkelingen
Ook andere ontwikkelingen hebben invloed op het klimaatbeleid van de gemeente. De belangrijkste zijn:
- Het Klimaatakkoord.
- De stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen in 2021 en 2022.
- Het besluit om kolencentrales te sluiten (dat vanwege de oorlog in Oekraïne voorlopig is uitgesteld).
- Het besluit omtrent de beëindiging van de gaswinning in Groningen.
Deze ontwikkelingen hebben invloed op onze activiteiten. Het sluiten van de Amercentrale heeft grote invloed op de verduurzaming van de warmtelevering aan de stad. Daarbij moeten we ook extra warmteaansluitingen aanleggen om de stad aardgasvrij te maken. We zoeken actief naar andere mogelijke bronnen. Tot die tijd stookt de centrale door op houtsnippers.
We hebben diverse taken vanuit landelijke programma’s, zoals de RES en aardgasvrije wijken. De gemeente staat daarbij voorop als regisseur. We werken daarbij aan de Transitievisie Warmte, die aangeeft welke andere duurzame bronnen er zijn voor specifieke wijken in de stad als vervanging van aardgas. De doelen en aanpak uit de RES vertalen we naar een aandeel voor de gemeente Breda.