Reserves en voorzieningen

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves
Bedragen x € 1.000
Reserves Stand 1-1-2023 Bij Af Stand 31-12-2023
Algemene reserve 101.368 7.921 1.300 107.989
Begrotingsreserve 1.010 178 0 1.189
Bodemfonds 2.777 0 537 2.240
Exploitatiereserve 8.790 255 7.725 1.320
Investeringen sportverenigingen 0 300 300 0
Investeringsreserve 6.307 46 549 5.804
Klimaatfonds 1.100 371 244 1.228
Reserve bovenwijkse voorzieningen 1.286 254 40 1.500
Reserve Toekomst bestendig wonen 1.000 0 0 1.000
Versnellingsopgave Wonen 4.090 0 4.090 0
Vrouwenopvang 1.072 0 0 1.072
Totaal 128.800 9.325 14.784 123.342

Toelichting reserves

Terug naar navigatie - Toelichting reserves

Algemene reserve
De Algemene reserve heeft een bufferfunctie voor het opvangen van schommelingen en onvoorziene gebeurtenissen. De reserve maakt deel uit van de weerstandscapaciteit. Het is de financiële buffer van de begroting. In de reserve is een bedrag van € 16,5 miljoen geblokkeerd voor de Noordelijke Rondweg en een blokkering van € 5,5 miljoen voor extreme marktomstandigheden grote bijzondere projecten. Dit geblokkeerde bedrag wordt niet meegerekend met de weerstandscapaciteit. Jaarlijks wordt een deel van het treasuryresultaat (bespaarde rente) aan de reserve toegevoegd. De rekening resultaten vloeien in principe naar de algemene reserve. In de begroting 2023 zijn de volgende dotaties aan en onttrekkingen uit de algemene reserve begroot.

Bedragen x € 1.000
Onttrekkingen Toevoegingen
Rentetoevoeging 1.419
Extra dotatie 6.502
Co financiering subsidie volkshuisvesting 1.300
Totaal 1.300 7.921

Bestemmingsreserves
Naast de algemene reserve zijn de overige reserves zogenaamde bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves maken onderdeel uit van het eigen vermogen. Bestemmingsreserves zijn ingesteld middels een raadsbesluit ten behoeve van specifieke bestemmingen. Bestemmingsreserves zijn in wezen vrij besteedbaar vermogen, omdat de door de raad opgelegde beperking ook door de raad kan worden opgeheven.

Begrotingsreserve
De begrotingsreserve is in het verleden gevoed uit winstuitkeringen en afkoopsommen, en wordt aangewend om het wegvallen van jaarlijks grote winstuitkeringen geleidelijk in de begroting op te vangen. Het betreft resultaten die over meerdere jaren zijn gereserveerd voor specifieke doelen. Jaarlijks vindt rentetoevoeging plaats om met behulp van dit extra volume de afloop van de bijdrage aan de exploitatie zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. De begrotingsreserve wordt vanaf 2016 ook ingezet voor het oplossen van een dekkingsverschil voor de NS-fietsenstallingen. Het saldo op de begrotingsreserve (€ 1,0 miljoen begin 2023) betreft de beschikbare middelen voor de exploitatie van de NS-Fietsenstallingen. De basis voor deze stortingen en onttrekkingen vormen de afspraken die hierover aan de hand van de business case met de NS zijn gemaakt voor de periode tot en met 2027. De bijdrage van de gemeente Breda bedraagt in totaal maximaal € 6 miljoen gedurende de gehele looptijd. In hoeverre de gereserveerde middelen in de begrotingsreserve beschikbaar moeten blijven voor de NS-fietsenstallingen wordt bekeken tijdens de voorziene evaluatie in 2023 van de business case.

Exploitatiereserve
Via de exploitatiereserve worden geoormerkte bedragen zoals budgetoverhevelingen tijdelijk vastgehouden om in volgende jaren te worden ingezet. Bij de bestuursrapportage wordt aangeven welke bedragen voor overheveling in aanmerking komen. Vooruitlopend op de resultaatbestemming neemt het college hierover een besluit. De definitieve bedragen worden bij de jaarrekening en resultaatbestemming vastgesteld. Daarnaast dient de reserve voor de egalisatie van de uitgaven voor de organisatie van diverse verkiezingen (landelijk, gemeentelijk, waterschappen). In de begroting 2023 zijn de volgende dotaties aan en onttrekkingen uit de exploitatiereserve begroot.

Bedragen x € 1.000
Onttrekkingen Toevoegingen
Egalisatie kosten verkiezingen 344 255
Geluidsmaatregelen HSL Zuid 1.667
Vrijval budgetoverhevelingen voorgaande jaren 5.714
Totaal 7.725 255

Investeringsreserve
Deze reserve dient ter financiering van kapitaallasten voor toekomstige investeringen. Bij besluitvorming is het van belang dat bij aanvang van de kredietvotering voor het specifieke project het volledige bedrag van de investering dat gedekt wordt uit de reserve in de reserve beschikbaar moet zijn. Onttrekking aan de reserve vindt gedurende de gehele afschrijvingsperiode plaats. Bij Voorjaarsnota en/of Begroting worden middelen beschikbaar gesteld voor dekking kapitaallasten van toekomstige investeringen. Daarnaast wordt aan deze reserve rente toegevoegd in verband met de door deze reserve te dekken rentelasten van de meerjarige kapitaallasten. In de begroting 2023 zijn de volgende dotaties aan en onttrekkingen uit de investeringsreserve begroot.

Bedragen x € 1.000
Onttrekkingen Toevoegingen
Rentetoevoeging 46
Dekking omkatting (cf. besluit BBV-2019-2803) 300
Aanpassingen stadskantoor (cf. besluit BBV-2020-3104) 75
Dekking kapitaallasten investeringen 174
Totaal 549 46

Reserves bodemfonds
Het bodemfonds is een reserve ter versterking van de gemeentelijke klimaatdoelstellingen. Bodemsanering wordt via de exploitatie verwerkt, omdat dit niet is aan te merken als een investering. De ontwikkelingen in de stad zijn onzeker, de inzet is maatwerk en is niet elk jaar hetzelfde. Met het vormen van deze reserve worden de pieken en dalen in de uitgaven opgevangen. De reserve is in het verleden gevormd middels de doeluitkering-gelden tot en met 2021. Vanaf 2021 wordt de reserve afgebouwd met onttrekkingen ter dekking van tekorten van exploitatielasten in het kader van bodemsaneringen. Voor de jaren 2023-2026 zijn onttrekkingen voorzien voor diverse projecten voor een bedrag van ruim € 2 miljoen.

Reserve klimaatfonds
Ook het klimaatfonds is een reserve ter versterking van de gemeentelijke klimaatdoelstellingen. Jaarlijks wordt het uitvoeringsprogramma klimaat opgesteld, dat deel uitmaakt van de gemeentelijke begroting. Er wordt een register bijgehouden van de inkomsten en uitgaven uit de reserve Klimaatfonds, onder verwijzing naar de overeenkomsten die zijn gesloten. Jaarlijks wordt door het college een evaluatie van het uitvoeringsprogramma klimaat vastgesteld en ter kennisname aan de raadscommissie voorgelegd. Hierin wordt de evaluatie van het investeringsprogramma klimaat opgenomen. In 2016 is gestart wordt met energiezuinige projecten.
De reserve Klimaatfonds wordt gevoed door de Gemeentelijke participatie in project windturbines Hazeldonk. Hieruit ontvangt de gemeente Breda éénmalig een bijdrage van € 225.000 in 2014 (waarvan € 75.000 voor bedrijvenvereniging LCHM) en vervolgens 20 jaar lang jaarlijks € 0,28 miljoen (waarvan € 43.500 bestemd voor het grondbedrijf). Met eventuele inkomsten uit toekomstige revolverende projecten kan de reserve een groter investeringsvolume genereren, wat ingezet kan worden voor de grote investeringsopgave op het gebied van klimaat. Voor de jaren 2023-2026 worden onttrekkingen voorzien voor diverse projecten voor een bedrag van € 0,5 miljoen .

Reserve bovenwijkse voorzieningen
In juli 2020 is door de raad naar aanleiding van de vastgestelde Nota bovenwijkse voorzieningen een reserve bovenwijkse voorzieningen ingesteld. Doel van de reserve is om werkelijk ontvangen bijdragen te bestemmen voor de realisatie van minimaal één van de bovenwijkse voorzieningen uit de nota bovenwijkse voorzieningen. De reserve wordt gevoed door bijdragen bij alle nieuwe bouwplannen een bijdrage te vragen aan de partij die de grondexploitatie voert. Voor 2023 zijn toevoegingen uit diverse nieuwbouwprojecten voorzien van € 0,25 miljoen. Aan onttrekkingen is voor begrotingsjaar 2023 voor diverse projecten € 0,04 miljoen voorzien.

Reserve Toekomst bestendig wonen
Deze regeling brengt € 1 miljoen kapitaallasten met zich mee. De reserve toekomstbestendig wonen is bestemd ter dekking van deze kapitaallasten. In 2021 is conform besluit bestuursrapportage 2021 zaaknummer 1528103, € 1 miljoen gedoteerd aan de reserve.

Reserve investeringen sportverenigingen
Conform besluitvorming in het bestuursakkoord ‘Dichtbij doen, samen sterk vooruit’ is er een bestemmingsreserve van totaal € 1,8 miljoen ingesteld, verdeeld over € 0,3 miljoen in 2023, € 0,4 miljoen in 2024 en € 1,1 miljoen in 2025. De reserve heeft als bestemming een bijdrage te kunnen leveren aan sportvoorzieningen via de investeringsregeling (zogenoemde 1/3-regeling). Hierbij doet de gemeente een bijdrage (van 1/3-deel) aan sportverenigingen die investeren in sportvoorzieningen. De onttrekkingen aan de reserve zijn afhankelijk van de aanvragen van sportverenigingen. 

Reserve Versnellingsopgave Wonen
Bij het Coalitieakkoord zijn incidentele middelen voor de Versnellingsopgave wonen beschikbaar gesteld (€ 14 miljoen). Deze middelen worden voor € 13,2 miljoen gedekt uit incidentele winstnemingen van het Grondbedrijf. De rest uit het meerjarenperspectief en de algemene reserve. Het doel van de bestemmingsreserve is om de te realiseren middelen beschikbaar te houden voor de Versnellingsopgave Wonen. De winstnemingen van het grondbedrijf worden in deze reserve gestort, de bestedingen worden uit de reserve onttrokken.
Op basis van deze uitgangspunten is bij resultaatbestemming 2018 een bedrag van € 9,6 miljoen aan de reserve toegevoegd. In 2019 is voor de versnellingsopgave wonen € 0,9 miljoen uitgegeven, zodat begin 2020 € 8,7 miljoen in de reserve beschikbaar was. In 2021 is volop ingezet op het realiseren van harde plancapaciteit, daarnaast zijn voor een aantal projecten locatiegebonden impulsen overeengekomen. Gelet op overeengekomen betalingssystematiek voor deze kosten komen de uitgaven in 2022 en 2023. De gelden voor de locatiegebonden subsidies zijn derhalve in 2021 niet volledig benut en in 2022 wordt naar verwachting € 6,6 miljoen besteed aan harde plannen. Voor de resterende € 4,1 miljoen is het afhankelijk wanneer het criterium voor harde plan capaciteit wordt gerealiseerd en of de uitbetaling in 2022 of begin 2023 zal vallen. 

Reserve vrouwenopvang
Bij de bestuursrapportage 2020 (besluit 981381) is besloten een reserve vrouwenopvang in te stellen. De reserve is bestemd voor een noodzakelijke vernieuwing van de vrouwenopvangvoorziening aan de Assumburgstraat in Breda. De reserve is eenmalig gevoed met een bedrag van € 2,1 miljoen vanuit restanten van verleende subsidies voor vrouwenopvang (rijksmiddelen DUVO) over de jaren 2015-2017.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen
Bedragen x € 1.000
Voorzieningen Stand 1-1-2023 Bij Af Stand 31-12-2023
Achterstallig onderhoud verhardingen 2.700 0 2.700 0
Centrale personeelsvoorziening 506 0 76 430
Onderhoud parkeerbedrijf 4.763 884 5.187 460
Onderhoud Vastgoedbeheer 16.493 5.292 6.081 15.704
Planmatig onderhoud Vastgoedontwikkeling 2.669 26 338 2.358
Voorziening afvalservice 409 0 76 333
Voorziening openbare ruimte onderhoud 864 5.936 6.152 648
Voorziening riolering 3.214 0 547 2.666
Voorziening verkeersregelinstallaties 180 900 981 98
Voorziening wet AppA 8.290 250 550 7.990
Totaal 40.088 13.289 22.690 30.687

Toelichting voorzieningen

Terug naar navigatie - Toelichting voorzieningen

De post voorzieningen op de balans bestaan uit drie groepen, te weten voorzieningen voor groot onderhoud aan vastgoed en kapitaalgoederen, voorzieningen voor personeel en overige voorzieningen. Hieronder worden deze drie groepen nader toegelicht.

De voorzieningen verkeersregelinstallaties, onderhoud parkeerbedrijf, en planmatig onderhoud VO zijn opgenomen in programma 3. De voorzieningen onderhoud vastgoedbeheer, openbare ruimte onderhoud, achterstallig onderhoud verhardingen, afvalservice, riolering en de voorziening wet AppA zijn opgenomen in programma 4. De centrale personeelsvoorziening is opgenomen in programma 5. De voorziening van derden verkregen middelen is deels opgenomen bij programma 1 en deels bij programma 3.

Onderhoudsvoorzieningen
Deze onderhoudsvoorzieningen bestaan uit voorzieningen voor groot onderhoud aan de openbare ruimte en gebouwen. Aan de onderhoudsvoorzieningen dienen onderhoudsplannen ten grondslag te liggen, die niet ouder dan vijf jaar zijn. Jaarlijks wordt de toereikendheid van de onderhoudsvoorzieningen getoetst op basis van het verloop van het geplande onderhoud, de stand van de voorziening en de jaarlijkse (gelijkmatige) toevoegingen over de periode van het begrotingsjaar plus de negen daaropvolgende jaren.

Bedragen x € 1.000
Stand 1-1-2023 Aanwendingen Toevoegingen Stand 31-12-2023
Onderhoudsvoorziening gebouwen vastgoedbeheer 16.493 6.081 5.292 15.704
Onderhoudsvoorziening parkeergarages en fietsenstallingen 4.763 5.187 884 460
Onderhoudsvoorziening gebouwen vastgoedontwikkeling 2.669 338 26 2.357
Onderhoudsvoorziening openbare ruimte 864 6.152 5.936 648
Onderhoudsvoorziening verkeerregelinstallaties 179 981 900 98
Onderhoudsvoorziening verharding achterstallig onderhoud 2.700 2.700 0 0
Totaal 27.668 21.439 13.038 19.267

Onderhoudsvoorziening gebouwen vastgoedbeheer
De voorziening heeft tot doel de meerjarige kosten groot onderhoud van de gebouwen die onder de afdeling Vastgoedbeheer vallen te egaliseren. Hieronder vallen onder andere gebouwen op het gebied van Sport, Welzijn, Brede Scholen, Bedrijfsvoering, Welzijn en Cultuur, de sportinventaris, buitensportvelden, en het centraal busstation. De basis voor de vorming en het beheer van de voorziening voor de gebouwen zijn de zogenaamde meerjaren-onderhoudsplannen zoals deze in het systeem Planon worden bijgehouden. De MJOP's zijn gebaseerd op het door de Raad vastgesteld gemiddelde onderhoudsniveau 3 op 6. De onderhoudsplannen worden jaarlijks geactualiseerd, accommodaties worden maximaal om de 5 jaar geherinspecteerd. Op basis van de beschikbare toereikendheidsberekening wordt bij de begroting bepaald welk niveau van dotaties benodigd is om over voldoende middelen te beschikken voor de uitvoering van het groot onderhoud. Aan de onderhoudsvoorzieningen voor gebouwen vastgoedbeheer wordt gedoteerd conform de begroting. De voorziening is dekkend tot en met 2031. Na 2031 komt de onderhoudsvoorziening negatief te staan. Risico's zijn de panden van voormalig ATEA en het verouderende gebouwenbestand.

Onderhoudsvoorziening parkeergarages en fietsenstallingen
De voorziening heeft tot doel de meerjarige groot onderhoudskosten van de parkeergarages en fietsenstallingen van de afdeling Parkeren te egaliseren. De basis voor de vorming en het beheer van de voorzieningen voor deze gebouwen zijn de zogenaamde meerjaren onderhoudsplannen zoals deze in het systeem Planon worden bijgehouden. De MJOP's zijn gebaseerd op het door de Raad vastgesteld gemiddelde onderhoudsniveau 3 op 6. De onderhoudsplannen worden jaarlijks geactualiseerd en vormen de basis voor de jaarlijkse dotatie aan de voorziening teneinde over voldoende middelen te beschikken voor de uitvoering van het (projectmatig) groot onderhoud. De dotatie wordt conform de bouwkostenindex (structureel) verhoogd. Aan de onderhoudsvoorziening voor parkeergarages en fietsenstallingen wordt gedoteerd conform de begroting. De voorziening is toereikend tot en met 2032. 

Onderhoudsvoorziening gebouwen vastgoedontwikkeling
Deze voorziening is gevormd ten behoeve van de strategisch aangekochte panden. De hoogte van de dotatie is gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplanning. De doorberekening is gemaakt tot 2032. Hierbij wordt uitgegaan van een doorlopende exploitatie, waarbij aanvullend rekening wordt gehouden met inmiddels genomen besluiten voor sloop en / of herontwikkeling, mede gebaseerd op de Vastgoedstrategie Havenkwartier. De inzet van de onderhoudsvoorziening heeft op dit moment voornamelijk betrekking op de panden in het Havenkwartier. Jaarlijks zal worden onderzocht of, afhankelijk van de vastgoedportefeuille op dat moment, aanpassing nodig is. Met een jaarlijkse dotatie van € 0,026 miljoen is de voorziening volgens de meerjarenonderhoudsplanning tot en met 2032 toereikend om het geplande groot onderhoud uit te kunnen voeren. 

Onderhoudsvoorziening openbare ruimte
De onderhoudsvoorziening openbare ruimte betreft het groot onderhoud van verharding, kunstwerken en waterwegen. De basis voor de voorziening voor het onderhoud aan de openbare ruimte ligt vast in periodiek te actualiseren beleidskaders en beheerplannen. De berekeningen van de benodigde dotaties zijn gebaseerd op meerjarenplanningen van 10 jaar. Op basis hiervan wordt jaarlijks € 5,7 miljoen toegevoegd aan de voorzieningen met jaarlijkse indexering. De onttrekkingen vinden plaats op basis van de uitvoering van de meerjarenplanning. De voorziening is tot en met 2032 toereikend voor het geplande onderhoud.

Onderhoudsvoorziening verkeerregelinstallaties
Voor het in stand houden van verkeersregelinstallaties is in 2015 besloten tot het instellen van een specifieke onderhoudsvoorziening. Het meerjarenonderhoudsplan verkeersregelinstallaties wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van uitgevoerde inspecties en gerealiseerde projecten, afhankelijk van de ouderdom, vervanging, reparatie en noodzaak van de onderdelen van de verkeerregelinstallaties in Breda. Bij het jaarlijks opstellen van de planning wordt ook goed gekeken naar infrastructurele projecten en werkzaamheden vanuit de afdeling Uitvoering om de werkzaamheden gelijktijdig op te pakken (werk met werk maken).
In verband met de aanpassing van de software van de regeltoestellen van de verkeerregelinstallaties moeten al deze regeltoestellen op 1 januari 2024 zijn vervangen. Mochten deze verkeerregelinstallaties na 1 januari 2024 nog aanwezig zijn en uitvallen, kunnen deze verkeerregelinstallaties niet meer worden gerepareerd. Dit zorgt direct voor verkeersonveilige situaties op de wegen van Breda, wat ten alle tijden moet worden voorkomen. Het gevolg hiervan is dat een aantal verkeerregelinstallaties eerder moet worden gerenoveerd, maar omdat het niet toegestaan is dat de bestaande voorziening een negatieve stand vertoont, dient de dotering aan de voorziening verkeerregelinstallaties voor de periode 2020-2026 te worden geherprogrammeerd. De totale onderhoudslasten blijven voor de komende 8 jaar gelijk, maar in de jaren 2020 tot en met 2023 worden extra stortingen gedaan in de voorziening, die in de jaren 2024 tot en met 2026 worden gecompenseerd door de verlaging van de geplande stortingen. De voorziening is tot en met 2032 toereikend voor het geplande onderhoud. 

Onderhoudsvoorziening verhardingen achterstallig onderhoud
Na het analyseren van de weginspectie die in 2020 heeft plaatsgevonden, is gebleken dat de onderhoudstoestand van de wegverhardingen zich anders ontwikkelt dan eerdere inspecties uitwezen en dan geprognotiseerd is. Dit geldt voor de asfaltverhardingen, maar met name voor de elementverhardingen (klinkers en tegels). De strategie voor het wegbeheer in Breda, die gehanteerd wordt op basis van het gemeentelijk plan wegverhardingen (2016), heeft tot voor kort goed gewerkt. De huidige praktijk wijst uit dat de houdbaarheid afneemt en de systematiek tegen het licht gehouden moet worden. Deze herijking zal plaats vinden bij de actualisatie beleidskader kapitaalgoederen die in 2022 uitgevoerd wordt.

Uit de inspectie in 2020-2021 is een achterstalligheid naar voren gekomen. Achterstalligheid wil zeggen dat kapitaalvernietiging en veiligheid direct aan de orde zijn. Volgens de nieuwe BBV richtlijnen en de provinciale handreiking daarop (2020) dient in het jaar van vaststelling van achterstalligheid, het aanvullend benodigd bedrag gestort te worden in een voorziening. Deze werkzaamheden moeten binnen twee jaar weggewerkt zijn. Als gevolg van vastgestelde achterstalligheid op het onderhoud verhardingen is in 2021 een dotatie van € 3,2 miljoen in de voorziening achterstalligheid onderhoud verhardingen gedaan. Uitvoering van deze projecten zal plaatsvinden in 2022 en 2023.

Daarnaast is sprake van achterstand. Achterstand wil zeggen dat achterstalligheid, kapitaalvernietiging en onveiligheid op korte termijn (binnen 1 à 2 jaar) te verwachten zijn. Deze hebben een omvang van circa € 8,5 miljoen. Gekozen is eerst voor een focus op het wegwerken van de achterstalligheid op de wegverhardingen. Daarmee is op dit moment in de begroting nog geen bedrag beschikbaar gesteld voor het werken aan de achterstanden. Deze achterstanden vormen geen acuut onveilige situaties of kapitaalvernietiging maar moeten wel aangepakt worden. Werkzaamheden met de aanmerking achterstand mogen binnen vier jaar weggewerkt worden. In 2022 wordt bij de actualisatie van het beleidskader kapitaalgoederen een beslissing genomen over de aanpak van de geconstateerde achterstanden. Deze wordt in de loop van de tweede helft van 2022 aangeboden aan de gemeenteraad. Waarmee ook aansluiting wordt gevonden met de constateringen van de provincie vanuit het interbestuurlijk toezicht op de begroting 2022.

Personeelsvoorzieningen
De personeelsvoorzieningen omvatten een voorziening voor nog te verwachten kosten voor voormalig personeel en een voorziening voor de zogenaamde AppA-voorziening (voorziening voor Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers). Bij de begroting wordt de toereikendheid van de personeelsvoorzieningen jaarlijks getoetst op basis van het verloop van de verwachte verplichtingen en de jaarlijkse toevoegingen over de periode van het begrotingsjaar plus de vier daaropvolgende jaren. 

Bedragen x € 1.000
Stand 1-1-2023 Aanwendingen Toevoegingen Stand 31-12-2023
Voorziening voormalig personeel 506 76 430
Voorziening Wet APPA 8.290 550 250 7.990
Totaal 8.796 626 250 8.420

Voorziening voormalig personeel
Deze voorziening is gevormd ten behoeve van de nog verwachte kosten voor voormalig personeel. Het gaat om voormalige medewerkers waarvan om diverse redenen voortijdig afscheid is genomen, maar waarvan nog kosten doorlopen. Om de diverse afdelingen niet meerjarig met deze kosten te belasten worden deze in het jaar van uitdiensttreding in een keer ten laste van de afdeling gebracht en later vanuit deze voorziening afgewikkeld. Indien een medewerker onvrijwillig wordt ontslagen (niet wegens strafontslag, ouderdomspensioen of arbeidsongeschiktheid) ontstaat er op basis van de werkloosheidswet recht op een uitkering zolang de onvrijwillige werkloosheid bestaat. Afhankelijk van de ontslaggrond kan deze wettelijke uitkering aanvullend en aansluitend worden verhoogd/verlengd op basis van onze eigen rechtspositieregeling. De hoogte en duur van de totale uitkeringslast is vooraf wel globaal in te schatten. Maar is uiteindelijk wel afhankelijk van de vraag of, en zo ja hoe snel de betreffende medewerker elders werk kan vinden. Daarnaast wordt de hoogte van de uitkering ook beïnvloed door de inflatie en de salarisontwikkelingen na het ontslag. Of, en zo ja hoeveel uitkeringen per jaar worden toegekend is vooraf niet in te schatten. Dit kan wel indien het ontslag wordt veroorzaakt door de uitvoering van een reorganisatieplan. Uit historisch verloop komt naar voren, dat het volume jaarlijks niet gelijkblijvend is. De Gemeente Breda kiest er derhalve voor om de ww-verplichtingen via een personeelsvoorziening te laten lopen.
Jaarlijks wordt een analyse gemaakt van de toekomstige verplichtingen. Tot en met eind 2026 is de voorziening voldoende voor het afwikkelen van de bestaande verplichtingen.

Voorziening Wet APPA
De voorziening bevat pensioenreserveringen en wachtgelden van voormalige politieke ambtsdragers (wethouders). De APPA-voorziening wordt jaarlijks aangepast op basis van de extern opgestelde actuariële berekeningen van de pensioenverplichtingen aan (voormalige) politieke ambtsdragers. Tot en met eind 2026 is de voorziening voldoende voor het afwikkelen van de bestaande verplichtingen.

Overige voorzieningen
De groep overige voorzieningen bestaat uit voorzieningen voor riolering, afvalservice en van derden verkregen middelen met een specifiek bestedingsdoel.

Bedragen x € 1.000
Stand 1-1-2023 Aanwendingen Toevoegingen Stand 31-12-2023
Voorziening riolering 3.213 547 2.666
Voorziening afvalservice 409 76 333
Voorziening van derden verkregen middelen met een specifiek bestedingsdoel p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal 3.622 623 0 2.999

Voorziening riolering
De voorziening riolering is bedoeld voor de egalisatie van de tarieven voor rioolheffing en opvangen van financiële tegenvallers. De tarieven rioolheffing 2023 zijn op basis van het Bestuursakkoord 2022-2026 “Dichtbij doen, samen sterk vooruit” voor het jaar 2023 met 17,5% verlaagd, ten opzichte van 2022. Daarna wordt, evenals voorheen, uitgegaan van een stijging van 2% per jaar. Voor het investeringsvolume is uitgegaan van de verwachting conform het Stedelijk Waterplan 2019-2023 voor de periode na 2023. Daarbij is de afschrijvingstermijn gewijzigd naar 60 jaar in plaats van 30 jaar. De voorziening wordt in 2023 betrokken in het Stedelijk Waterplan vanaf 2024. Er worden dotaties of onttrekkingen begroot met als doel om aan het eind van de periode van het Stedelijk Waterplan uit te komen op een stand van 0. Daarnaast wordt aan het eind van ieder jaar het resultaat riolering ten laste of ten gunste van de voorziening gebracht ter egalisatie. Over begrotingsjaar 2023 wordt een onttrekking voorzien van € 0,5 miljoen.

Voorziening afvalservice
De voorziening afvalservice is bedoeld voor de egalisatie van de tarieven van afvalservice en opvangen van financiële tegenvallers. Aan het eind van ieder jaar wordt het resultaat afvalservice ten laste of ten gunste van de voorziening gebracht ter egalisatie. Over begrotingsjaar 2023 wordt een onttrekking voorzien van € 0,07 miljoen. In de jaren ná 2023 worden dotaties voorzien, waarmee de voorziening tot eind 2026 toeneemt tot € 2,0 miljoen.

Voorziening van derden verkregen middelen met een specifiek bestedingsdoel
Deze voorziening is, ingevolge het BBV, bestemd voor van derden (niet zijnde andere overheidsinstellingen) verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden en die beschikbaar zijn voor het volgende begrotingsjaar. Onder deze voorziening zijn middelen toegevoegd voor van derden ontvangen afkoopsommen ten behoeve van parkeervoorzieningen, bijdrage project wind A16, bijdrage social return en bijdrage ZonMw. Bij deze voorziening is hier p.m. opgenomen, omdat bij het opstellen van de begroting 2023 nog niet bekend was of deze middelen in begrotingsjaar 2022 volledig worden besteed dan wel nog deels doorlopen naar begrotingsjaar 2023.