Aanwending aanvullende kredietfaciliteit projecten

De gemeenteraad heeft een aanvullende kredietfaciliteit voor projecten beschikbaar gesteld van maximaal € 5,5 miljoen om extreme kostenverhogende omstandigheden als bedoeld in de paragraaf 47 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken en technische Installatiewerken (UAV 2012) het hoofd te kunnen bieden. Deze extra kredietfaciliteit is tot 1 april 2023 beschikbaar. De kapitaallasten van de daadwerkelijk benodigde investeringsmiddelen worden onttrokken uit de algemene reserve en overgeheveld naar de investeringsreserve. 

Het college is door de raad gemachtigd om in situaties als bedoeld in paragraaf 47 van de UAV 2012 te besluiten tot aanwending van de kredietfaciliteit. Afgesproken is dat bij de reguliere P&C-cyclus expliciet gerapporteerd wordt aan de raad over de aanwending van de aanvullende kredietfaciliteit. In deze bijlage bij de Jaarrekening 2022 wordt dan ook inzicht gegeven in de besluiten tot aanwending van de aanvullende kredietfaciliteit door het college. 

Bij de projecten Talentencentrum, Nieuwe Mark Fase 1 (deelfasen 1.1, 1.2 en 1.3) en Turbo rotonde Leursebaan waren extreme prijsstijgingen als bedoeld in paragraaf 47 van de UAV 2012 aan de orde en konden deze extra kosten niet binnen de beschikbare financiële kaders van het project worden opgevangen. Aanpassingen aan het inhoudelijk ontwerp van het project, om toch binnen de financiële kaders te blijven, waren niet gewenst of mogelijk. Ook was het dringend gewenst de voortgang van het project te borgen om ongewenste situaties te voorkomen. 

Het college heeft op basis van een 3-tal gemotiveerde bestuursvoorstellen, waarbij is getoetst aan de criteria van paragraaf 47 van de UAV 2012, de volgende besluiten genomen tot aanwending van de aanvullende kredietfaciliteit:

Talentencentrum en Turbo rotonde Leursebaan
Voor de projecten Talentencentrum en Turbo rotonde Leursebaan zijn de prijsafspraken tussen gemeente en aannemer definitief. 

Nieuwe Mark
Voor de Nieuwe Mark zijn voor de deelfasen 1.1 en 1.2+1.3 vaststellingsovereenkomsten gesloten. De opgenomen bedragen in deze vaststellingsovereenkomsten zijn gebaseerd op de gemiddelde prijsontwikkelingen van dat betreffende moment. De eerder contractueel overeengekomen afspraken over prijsindexering en opslagen worden hierdoor losgelaten. Aan het eind van de deelfasen wordt de definitieve eindafrekening opgemaakt, waarbij zowel de extreme prijsstijgingen als de eventuele meevallers worden betrokken. 
In de vaststellingsovereenkomsten wordt ingezet op het wegnemen van de bruto winst van aannemer. Als opdrachtgever kijkt de gemeente mee bij de inkoop en betaalt dus de hogere prijzen op basis van de daadwerkelijke offertes en facturen. De ‘normale’ ondernemerswinst (onderhandelingsruimte met onderaannemers) vervalt hiermee. Hiermee wordt voldaan aan de intentie van risicodeling zoals bedoeld in art paragraaf 47 van de UAV 2012 en de ‘Intentieverklaring doorbouwen in onzekere tijden’ van het ministerie van BZK met Bouwend Nederland, waarin financiële risico’s niet eenzijdig bij één partij in de keten mag worden neergelegd. De aannemer wordt wat winst betreft daarmee beperkt tot de in de aanbesteding opgenomen winst- en risicomarge (3%). Daarmee voldoet de gemeente aan jurisprudentie om als publieke opdrachtgever rekening te houden met een redelijke winstmarge en het voorkomen dat een aannemer in de rode cijfers belandt.