Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Beleid maken en uitvoeren kan niet zonder risico's te nemen. Er zijn veel maatschappelijke uitdagingen die vragen om nieuwe oplossingen waarvan de uitkomst onzeker is. Ook de omstandigheden waaronder de beleidsplannen worden uitgevoerd, kunnen veranderen waardoor het ingezette beleid andere uitkomsten oplevert dan verwacht. Daarom is risicomanagement nodig: een weloverwogen inschatting van de kansen en bedreigingen. Dit is cruciaal, omdat risico’s ook groter kunnen zijn dan de gemeente aankan. Een belangrijke indicator hiervoor is het weerstandsvermogen. Dit laat zien of de gemeente voldoende geld heeft om financiële tegenvallers en schade op te vangen. We berekenen het weerstandsvermogen als volgt: vrij besteedbaar bedrag (de weerstandscapaciteit) min het bedrag dat nodig is om de risico's op te vangen (de risicopositie). 

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Risico’s kunnen ervoor zorgen dat we onze doelen niet bereiken. Daarom is het belangrijk om individuele risico's in te schatten. Om een stabiel financieel beleid te waarborgen, hebben we een deel van ons eigen vermogen gereserveerd als buffer om financiële risico's op te kunnen vangen.

In de begroting 2024 bedroeg het risicoprofiel (op basis van een Monte Carlo-simulatie) € 54 miljoen. In deze jaarrekening is het risicoprofiel op basis van de meest actuele cijfers gestegen met € 1,6 miljoen. Het geactualiseerde risicoprofiel komt daarmee uit op € 55,6 miljoen. In algemene zin zien we een verschuiving van risico's. Zo zijn het claimrisico en het risico op achterstalligheid bij kapitaalgoederen gestegen. Tegelijkertijd zien we dat de inflatiecijfers aan het stabiliseren zijn, waardoor dit risico is gedaald.

Om de risico’s van € 55,6 miljoen af te dekken, heeft de gemeente in 2027 € 88,2 miljoen beschikbaar. Het weerstandsvermogen is dan € 32,6 miljoen (€ 88,2 miljoen min € 55,6 miljoen). Dit betekent dat als de risico's zich voordoen, we de beleidsuitvoering kunnen voortzetten. (Bij de jaarrekening 2022 bedroeg het weerstandsvermogen € 43,2 miljoen.)

De ontwikkeling van het risicoprofiel ziet er als volgt uit:

  • De primaire as links (0,0-40,0) toont de bedragen x 1 miljoen per risicogroep (kolommen).
  • De secundaire as rechts (0,0-140,0) toont het totaal aan risico's (de rode lijn) en het beschikbare vermogen x 1 miljoen (de groene lijn). Het verschil tussen beide lijnen is het weerstandsvermogen.

Hoe we omgaan met het weerstandsvermogen, staat in de afbeelding hieronder.

De rode lijn geeft het minimale bedrag aan dat we als buffer moeten aanhouden. Dit bedrag is nodig om mogelijke financiële tegenslagen op te vangen. Wanneer we een vermogen hebben dat groter is dan dit minimale bedrag, bepalen we hoeveel geld we nodig hebben om onze financiële positie op orde te krijgen of te houden. Dat geeft het grijze vakje in de afbeelding aan. Onze financiële positie meten we met verschillende financiële kengetallen, zoals de netto schuldquote, de solvabiliteit, de grondexploitatie, de belastingcapaciteit en de structurele exploitatieruimte (zie de toelichting verderop).

Nadat we de benodigde buffer hebben aangehouden en onze financiële positie op orde hebben gebracht, maken we inzichtelijk hoeveel geld er nodig is voor de uitvoering van eerdere bestuurlijke besluiten. Als dit alles gedekt is, blijven er mogelijk nog middelen over. Dit restant kan vervolgens vrij worden ingezet.

Beleid: Uitgangspunten en proces

Terug naar navigatie - Beleid: Uitgangspunten en proces

Ons uitgangspunt zijn de doelen die het gemeentebestuur heeft vastgesteld. Die willen we behalen met zo min mogelijk tegenslagen. Door de 4 lijnen hieronder te volgen, zorgen we voor een effectief risicomanagement en minimaliseren we de impact van risico's.

 

1e lijn: risico’s inventariseren
We hebben te maken met risico's en kansen die voortkomen uit externe ontwikkelingen die buiten onze invloedssfeer liggen. Als gemeente nemen we strategische risico's om het maximale uit ons beleid te halen. Deze strategische risico's zijn dus niet ongewenst, maar zijn juist bewust genomen. Daarnaast zijn er risico's die voorkomen kunnen worden en direct voortvloeien uit ons normale werk. Hieronder vallen ook compliancerisico's die ontstaan als we niet voldoen aan wet- en regelgeving. Bovendien moeten we rekening houden met mogelijke incidenten en schades, zoals fraude. Al deze risico’s brengen we in kaart.

2e lijn: toprisico's selecteren
Halfjaarlijks, bij de begroting en bij de jaarrekening, selecteren we de risico's die de grootste impact hebben. Deze risico's worden aangeduid als toprisico's en vormen onze tweede lijn van risicobeheersing. Deze risico’s worden opgenomen en toegelicht in de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting en de jaarrekening.

3e lijn: maatregelen nemen
Om de geselecteerde risico's te beheersen, stellen we een strategie op waarin we beheersmaatregelen treffen. Dit is onze derde lijn van risicobeheersing.

4e lijn: audits uitvoeren
We beoordelen ons risicomanagementproces periodiek via een audit. Die wordt uitgevoerd door het team Audit van de afdeling Concerncontrol. Op basis van deze beoordeling kunnen we het proces aanscherpen of het systeem aanpassen.

Benodigde weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Benodigde weerstandscapaciteit

Via een risico-inventarisatie hebben we honderden risico's in beeld gebracht. Die gebruiken we om het risicoprofiel en de weerstandscapaciteit te bepalen. De belangrijkste risico’s lichten we verderop in deze paragraaf toe.

Om de benodigde weerstandscapaciteit zo nauwkeurig mogelijk te berekenen, hebben we een Monte Carlo-simulatie uitgevoerd. Deze geautomatiseerde simulatie is een veelgebruikte statistische techniek die verschillende (kans)scenario's doorrekent. Hierbij wordt gerekend met zekerheidspercentages. Deze percentages geven aan hoe waarschijnlijk het is dat de financiële gevolgen van de werkelijk opgetreden risico’s lager zijn dan de berekende waarde. We gaan uit van een zekerheidspercentage van 95%. Er is dus slechts een kans van 5% dat de schade hoger is dan het berekende bedrag. Hierdoor krijgen we een realistisch beeld van de mogelijke financiële impact van de risico’s en de weerstandscapaciteit die nodig is.

De bedragen voor 'Vastgoedontwikkeling', 'Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed' en 'Sociaal Domein' in de tabel zijn op basis van deze Monte Carlo-simulatie bepaald. Voor de overige risico's hebben we de bedragen bepaald door de kans te vermenigvuldigen met het gevolg. Als voorbeeld: stel dat het gevolg van een risico € 20 miljoen bedraagt en dat de geschatte kans van optreden 50% is, dan nemen we in de tabel € 10 miljoen op (€ 20 miljoen x 50%).

Bedragen x € 1 miljoen
Nr. Risico`s Begroting 2023 Jaarrekening 2022 Begroting 2024 Jaarrekening 2023
Grondexploitaties
1 Vastgoedontwikkeling 13,9 13,3 12,5 10,6
2 Claims 1,1 1,9 0,6 2,9
Sociaal Domein
3 Sociaal Domein 12,6 14 15,4 15,6
Derden
4 Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed 8,2 - - -
5 Verbonden partijen (GR'en) 1,2 1,2 1 1,4
Projecten
6 Projecten 10,4 9,9 10,7 10,5
Overige risico's
7 Implementatie omgevingswet pm pm pm -
8 Klimaatrisico's 0,8 0,8 0,8 0,6
9 Achterstand kapitaalgoederen 2,0 2 2,0 6,1
10 Bedrijfsvoering - - - -
11 Cyberrisico's 0,8 0,8 1,7 1,7
12 Fiscale risico's 0,3 1,6 0,2 0,2
13 Fluctuaties gemeentefondsuitkering 1,4 1,4 1,4 1,4
14 Buffer risico's Corona 1,9 - - -
15 Garantstellingen pm pm pm pm
16 Inflatie en sensitiviteit pm 12,6 12,6 4,4
17 Netcongestie elektriciteitsnet pm pm

Toelichting op de toprisico’s

  1. Vastgoedontwikkeling (€ 10,6 miljoen, was € 12,5 miljoen)
    De huidige methodiek van risicomanagement is gebaseerd op onze nota Risicobereidheid en weerstandsvermogen uit 2018. De risico’s die zijn verbonden aan grondexploitaties, zijn onderdeel van de totale risicopositie van de gemeente Breda. Ze worden gedekt uit de totale weerstandscapaciteit. De verwachte positieve resultaten in grondexploitaties vormen een extra buffer voor de risico’s. Omdat we in het financieel meerjarenperspectief een groot deel van die positieve resultaten al meenemen, is het effect van deze buffer inmiddels echter beperkt. Het totale risico dat is verbonden aan het taakveld grondexploitatie, bepalen we door te kijken naar de volgende risico’s:
    1. Risico’s in individuele grondexploitaties
      We houden die bij op risicokaarten.
    2. Een scenario voor projectoverstijgende risico’s
      Dat scenario heet 'stagnerende economie'. In dit scenario ligt de rente 1% boven de interne prognose, ligt de kostenstijging structureel 2% hoger en is de opbrengstenstijging structureel 2% lager dan de standaardparameters in onze grondexploitaties. Bovendien treedt 100% vertraging op bij het afwikkelen van de grondexploitatie. Onder dit scenario vallen de mogelijke effecten van bijvoorbeeld de stikstofcrisis, de congestie op het stroomnet en de economische tegenwind op onze portefeuille van actieve grondexploitaties.
    3. Risico’s die zijn verbonden aan onze portefeuille panden en gronden
      Deze 3 soorten risico’s brengen we apart in beeld, waarna een statistische simulatie bepaalt hoeveel weerstandscapaciteit er nodig is om de risico’s af te dekken. De risicokaarten tellen op tot een gewogen risico van € 5,4 miljoen. Het scenario stagnerende economie in grondexploitaties komt uit op een gewogen risico van € 4 miljoen. Het gewogen risico dat is verbonden aan onze voorraad gronden en panden bedraagt € 1,4 miljoen. Met deze inbreng berekent de Monte Carlo-simulatie een benodigde weerstandscapaciteit voor het taakveld grondexploitatie van in totaal € 10,6 miljoen. Dat is € 1,9 miljoen minder dan we hadden berekend bij de begroting 2024, en € 2,7 miljoen minder dan we hadden berekend bij de jaarrekening 2022. Het totale risico is dus gedaald. Bij de grondexploitaties zorgde het vervallen risico op de programmawijziging in de Bouverijen ten gunste van goedkopere woningbouw voor een € 1,1 miljoen lager risico. Bij panden en gronden daalde het risico met € 0,3 miljoen. De rest van de daling komt door de statistische risicosimulatie zelf.
  2. Claims (€ 2,9 miljoen, was € 0,6 miljoen) 
    Dit zijn risico’s voor claims van bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkelingen, of als gevolg van handhaving. Het claimrisico is gestegen door een toename van het aantal claims binnen het sociaal en ruimtelijk domein. In twee gevallen zijn de claimende partijen in hoger beroep gegaan. 

  3. Sociaal domein (€ 15,6 miljoen, was € 15,4 miljoen)
    Dit risico is de optelsom van de verschillende risico’s binnen het sociaal domein. Deze zijn toegenomen met € 0,2 miljoen.

    Het ministerie van SZW wil er met de financieringssystematiek BUIG voor zorgen dat alle gemeenten samen een toereikend macrobudget hebben en dat de verdeling zo goed mogelijk aansluit bij de werkelijke kosten. In de praktijk blijkt echter dat deze financieringssystematiek nog niet goed aansluit. Daarom heeft de minister in 2022 diverse onderzoeken in gang gezet om het objectiefvoordeelmodel te verbeteren. De kans bestaat dat het BUIG-budget ontoereikend is. Wanneer dit zo is, kunnen we aanspraak maken op een vangnetuitkering, die door de toetsingscommissie Vangnet Participatiewet wordt beoordeeld. Aan deze vangnetuitkering zijn verschillende voorwaarden verbonden, waaronder een eigenrisicocomponent (maximaal 10% van het BUIG-budget). 

    Vanwege een fors financieel resultaat van de afgelopen jaren op het gebied van werk & inkomen, is in het Bestuursakkoord 2022-2026 gerekend met een voordeel van € 3 miljoen in 2023, aflopend naar € 0,5 miljoen in 2026. Dit financiële resultaat is in eerdere jaren vooral behaald door incidentele meevallers. Of deze incidentele meevallers zich ook (voldoende) zullen voordoen in komende jaren, is nog onzeker. 
     
    Voor Jeugd ligt er een principeakkoord (hervormingsagenda), dat in lijn ligt met de uitspraak van de Commissie van Wijzen (18 mei 2021). Het Rijk erkent de noodzaak van een aangepast ingroeipad. De eerder ingeboekte bezuiniging wordt met ingang van 2023 tot en met 2025 bevroren. Daarnaast blijft de doelstelling van € 1 miljard overeind, maar erkent het akkoord dat € 650 miljoen onderbouwd en ‘mogelijk haalbaar’ is en € 380 miljoen met onzekerheden omgeven is. De gemeenten en het Rijk zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de maatregelen waarop zij kunnen sturen conform de Hervormingsagenda. Als zij dit niet of niet geheel doen, dan ligt het financiële risico naar rato van de geleverde inspanning bij henzelf:

    • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet.
    • Gemeenten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor bovenwettelijke initiatieven.
    • Onvoorziene omstandigheden en autonome groei vallen onder de verantwoordelijkheid van het Rijk.  

      Door de invoering van het abonnementstarief is het aantal Wmo-hulpaanvragen gestegen. Dit veroorzaakt structureel hogere kosten (uitvoeringskosten en voorzieningskosten voor huishoudelijke ondersteuning). Om de houdbaarheid van de Wmo te verbeteren, voert het kabinet een aantal aanpassingen door in het stelsel. De belangrijkste aanpassing is de invoering van een passende eigen bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning per 1 januari 2026. We verwachten dat het aantal cliënten dat gebruikmaakt van huishoudelijke ondersteuning hierdoor slechts licht afneemt en niet op het niveau komt van vóór de invoering van het abonnementstarief. De extra inkomsten vanuit de eigen bijdrage zijn naar verwachting niet toereikend. 
       
      Voor jeugdhulp en Wmo worden nieuwe tarieven vastgesteld/geïndexeerd na vaststelling van de begroting. Het risico bestaat dat we contractueel meer moeten indexeren dan wij op onze begroting toepassen. 
       
      De kans bestaat dat we te maken krijgen met een faillissement van een gecontracteerde aanbieder die voor onze gemeente één of meer voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning en/of jeugdhulp uitvoert. Hiervan kan onze gemeente negatieve gevolgen ondervinden en we moeten bepalen hoe de continuïteit van de ondersteuning/zorg kan worden gewaarborgd. 

  4. Huurinkomsten en leegstand gemeentelijk vastgoed (blijft nihil)
    Door de afwaardering van het faillissementsrisico van NAC en de afgenomen onzekerheid rondom leegstandrisico’s bij de voormalige ATEA-panden en stadskantoor C is dit risico komen te vervallen.

  5. Verbonden partijen (€ 1,4 miljoen, was € 1 miljoen)
    Voor gemeenschappelijke regelingen (GR'en) reserveren we vermogen. Een aantal GR'en bouwen geen eigen vermogen op en vallen bij tegenvallers direct terug op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder Breda. Wij steunen nu op het risicomanagement van de GR’en.

  6. Projecten (€ 10,5 miljoen, was € 10,7 miljoen) 
    De risico’s hebben betrekking op projecten, zoals het doortrekken van de Nieuwe Mark, het Havenkwartier/de Strip en een claim vanuit oude wijkontwikkelingsprojecten. De risico’s die we lopen op deze projecten, zijn budgetoverschrijdingen door prijsontwikkelingen, meerwerk, vertraging op de realisatie, subsidierisico’s en mogelijke claims. De risicoanalyses en beheersmaatregelen voor de projecten zijn geactualiseerd, waardoor we realistische inschattingen hebben per project. De risico’s die we lopen op de projecten, zijn gedaald met € 0,15 miljoen (-1,4%) ten opzichte van vorig jaar. De risico’s met betrekking tot de Nieuwe Mark zijn gestegen met € 1,1 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een hoger gewogen risico voor een overschrijding van de realisatiekosten door indexering van de gestegen energie- en grondstofprijzen. Het gewogen risico voor het Havenkwartier/de Strip is afgenomen met € 1,25 miljoen doordat belangrijke risico’s voor de planontwikkeling zijn vervallen door het toekennen van middelen via een raadsbesluit.

  7. Implementatie Omgevingswet (nihil, was p.m.) 
    De Omgevingswet is in werking getreden per 1 januari 2024. Daarmee komt dit toprisico te vervallen. De gemeente Breda heeft aandacht voor de verdere verankering van de nieuwe processen binnen de organisatie. 

  8. Klimaatrisico’s (0,6 miljoen, was € 0,8 miljoen + p.m.)
    De klimaatrisico's in het openbaar gebied zijn divers: van meer bomen en groen vervangen door droogte, hevige stormen en meer dierplagen tot de aantasting van wegen, extra inzet voor gladheidsbestrijding en wateroverlast door extreme neerslag. De klimaatrisico’s worden beperkt door extra acties, waaronder extra structurele middelen voor het onderhoud van het groen. Daarnaast zetten we initiatieven voort die zich richten op klimaatadaptief handelen, zoals klimaatadaptieve wijkdeals, het project Groene Buurtjes, een verbreding van de subsidieregeling Groene Daken, het uitvoeren van stresstesten en risicodialogen. In het Strategisch Investeringsplan hebben we middelen gereserveerd voor groene straten en pleinen. Deze maatregelen dragen bij aan het oplossen van de hitteproblematiek in de binnenstad. In het Bestuursakkoord 2022-2026 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor groen en extra bomen.

    Achterstalligheid binnen de openbare ruimte wordt mede veroorzaakt door klimaateffecten, maar heeft ook andere oorzaken. Daarom is het onderdeel bomen opgenomen onder het risico achterstalligheid. Hierdoor is het bedrag voor klimaatrisico’s verlaagd. In totaal is het klimaatrisico groter, maar dit is deels onderdeel geworden van het risico op achterstalligheid. 

    Vanwege de slechte toestand van de Natura 2000-gebieden in Brabant heeft de provincie in maart 2023 besloten om geen vergunningen meer te verlenen die gebruikmaken van extern salderen of het Stikstof Registratie Systeem. Per project bekijken we nu de gevolgen en mogelijke oplossingen hiervoor. Duidelijk is wel dat natuurherstel, inclusief de bijbehorende investeringen, de komende jaren essentieel is.

  9. Achterstalligheid kapitaalgoederen openbare ruimte (€ 6,1 miljoen kapitaalgoederen openbare ruimte, was € 2,0 miljoen voor alleen wegverharding)
    Tijdens de weginspectie in 2023 hebben we een achterstalligheid geconstateerd. Hiervoor doteren we bij de jaarrekening 2023 een bedrag van € 5,8 miljoen in de voorziening achterstalligheid wegverharding. Daarmee is het risico op nieuwe achterstalligheid op wegen aanzienlijk verlaagd. Het risico was € 2 miljoen en bedraagt nu nog 0,3 miljoen. Daarnaast zien we ook een toename in het risico op achterstalligheid bij de kapitaalgoederen bomen, civieltechnische kunstwerken en openbare verlichting. Dit wordt veroorzaakt door:
    • Onbekend areaal door onder meer reactief onderhoud. Inspecties zijn nodig om een goed beeld te krijgen van de kwaliteit van het areaal.
    • De toenemende complexiteit van het gebruik van de openbare ruimte.
    • De theoretische versus de praktische onderhoudssystematiek.
    • De klimaateffecten.

      Op de middellange termijn leidt dit tot kapitaalvernietiging en stijgende kosten voor onderhoud en herstel. Op langere termijn neemt de kans op onveilige situaties toe. Het risico op achterstalligheid bij de kapitaalgoederen openbare ruimte is als volgt opgebouwd:
      Verharding 300
      Openbare verlichting 2.310
      Bomen 2.260
      CTK 1.250
      Totaal 6.120

  10. Bedrijfsvoering (blijft nihil)
    Door de getroffen maatregelen en financiële meevallers binnen de bedrijfsvoering is het risico niet meer aanwezig.

  11. Cyberrisico’s (blijft € 1,7 miljoen)

    Het dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (IBD) geeft inzicht in de belangrijkste bedreigingen en ontwikkelingen op het gebied van informatiebeveiliging en adviseert over prioriteiten. In het dreigingsbeeld van 2023-2024 geeft de IBD de volgende risico’s aan op het gebied van gegevensbescherming:

    • Uitval van dienstverlening en bedrijfsvoering
      Als informatie niet beschikbaar is, leidt dat tot problemen in de dienstverlening en de bedrijfsvoering.

    • Vertrouwelijke informatie in verkeerde handen

    • Fouten in de dienstverlening door incidenten en aantasting van de kwaliteit en integriteit van data

    • Meer ransomware en destructievere gevolgen
      De IBD ontving de afgelopen 2 jaar steeds meer meldingen van situaties waarbij gemeentelijke processen langdurig(er) verstoord zijn door destructieve gijzelsoftware. De schade hiervan loopt voor gemeenten snel in de miljoenen euro’s.

    • Steeds meer en ernstigere kwetsbaarheden in software
      Alle hard- en software bevat kwetsbaarheden en fouten. Deze kunnen worden misbruikt door kwaadwillenden. Het is daarom zaak om kwetsbaarheden tijdig te verhelpen. In 2023 zijn er binnen de gemeente Breda 2398 serieuze meldingen geweest van kwetsbaarheden en/of verdachte pogingen om het netwerk binnen te dringen. 

    • Gevaren in ketens uit het zicht
      De gemeente Breda neemt deel aan veel samenwerkingsverbanden en maakt gebruik van diensten van derden, zoals softwareleveranciers. Gemeenten zijn in de afgelopen 2 jaar regelmatig geconfronteerd met incidenten die ontstaan zijn bij derden, waarbij de gevolgen in de eigen gemeente merkbaar waren. Dit geldt ook voor de gemeente Breda. De ruwe geschatte kosten bestaan uit kosten voor forensisch onderzoek, het opnieuw opbouwen van (delen van) het netwerk, derving doordat medewerkers niet meer kunnen werken en de inhuur van (externe) professionals. Denk hierbij aan forensisch experts, IT-specialisten voor de wederopbouw en crisiscommunicatiespecialisten.

  12. Fiscale risico's (blijft € 0,2 miljoen)
    De gemeente heeft in grote lijnen afspraken kunnen maken met de Belastingdienst over haar belastingplichtige activiteiten. Er bestaan nog kleine onduidelijkheden over de kosten die toerekenbaar zijn aan de reclameactiviteiten én het terreinparkeren. Daarnaast lopen de controles op de suppletieaangiften en een btw-vraagstuk met bijbehorende belastingrente. In totaal bedragen deze risico’s € 180.000. 

  13. Fluctuaties gemeentefondsuitkering (blijft € 1,4 miljoen)
    De gemeentefondsuitkering van het Rijk varieert flink binnen een begrotingsjaar. Om de afhankelijkheid van de circulaires te verkleinen, vormen we een buffer. Zo kunnen we beheerst het beleid aanpassen bij onverwachte fluctuaties.

  14. Buffer risico's corona (blijft nihil)
    Omdat de coronapandemie inmiddels achter ons ligt, vervalt dit als toprisico. 

  15. Garantstellingen (p.m.)
    Garanties verlenen aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet zonder risico's. De gemeente wordt aangesproken als derden de verplichtingen niet nakomen. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds gebeurt dit pas als het garantievermogen van de waarborgfondsen niet genoeg is. We schatten dit risico laag in. Bij een aanspraak zorgen de hypothecaire zekerheden in het voordeel van de gemeente Breda ervoor dat het financieel verlies gering of nihil is.

    De gemeente Breda heeft bij 2 waarborgfondsen een achtervangpositie: 
    1. het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
    2. het Waarborgfonds Eigen Woningen dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt
      Bij beide waarborgfondsen verwachten we de komende jaren geen aanspraak op de achtervangpositie.

  16. Inflatie en sensitiviteit (€ 4,4 miljoen + p.m., was € 12,6 miljoen + p.m.)
    Door het dalen van de energieprijzen en de renteverhogingen van de centrale banken is de inflatie in 2023 gedaald ten opzichte van 2022. De verwachting is dat de piek voorbij is, maar dat de inflatie nog steeds hoog blijft. Mede door de economische onzekerheid en instabiliteit door de invasie in Oekraïne en het conflict in Gaza is de inflatie nu nog niet stabiel. Daarnaast vormen ook de krapte op de arbeidsmarkt en het tekort aan grondstoffen een probleem. Deze kwesties treffen niet alleen de samenleving, maar ook onze eigen organisatie. Het beheersen van deze effecten blijkt een uitdagende taak, aangezien ze slechts gedeeltelijk kunnen worden bijgestuurd en moeilijk kwantificeerbaar zijn. Daarom is dit risico pro memorie meegenomen. 

  17. Netcongestie elektriciteitsnet (p.m.)

    De impact van netcongestie binnen het elektriciteitsnet zal naar verwachting aanzienlijk zijn. Bedrijven die zich in onze gemeente willen vestigen, uitbreiden of verduurzamen, moeten langdurig wachten op een elektriciteitsaansluiting. Bovendien wordt ook de bouw van nieuwe woningen hierdoor beïnvloed. Hoewel woningen nog wel kunnen worden aangesloten, geldt dit niet voor essentiële voorzieningen, zoals supermarkten, scholen en zorgcentra. Daarnaast kan de grootschalige verduurzaming van collectieve complexen, zoals appartementsgebouwen of projecten van woningcorporaties, mogelijk worden gehinderd door netcongestie. Dit alles heeft een directe invloed op het vestigingsklimaat en de toekomstbestendigheid van Breda. 

    Vooralsnog zijn de risico’s lastig te kwantificeren. In het land zien we de situatie op het elektriciteitsnet verslechteren. We volgen deze situatie op de voet. In een dynamisch veranderende omgeving zullen we de impact van netcongestie in kaart brengen en de projecten identificeren die hierdoor worden belemmerd. Als gemeente werken we nauw samen met onze partners in de stad om mogelijkheden te verkennen om het elektriciteitsnet efficiënter te benutten. We streven ernaar om op het bestaande elektriciteitsnet meer ruimte te creëren, zodat bedrijven en voorzieningen alsnog kunnen worden aangesloten. Deze maatregelen zullen de netcongestie echter niet oplossen. We zetten ons in om structurele oplossingen te vinden en de toekomstige betrouwbaarheid en capaciteit van ons elektriciteitsnet te waarborgen.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Beschikbare weerstandscapaciteit
Bedragen x € 1 miljoen
Onderdeel weerstandscapaciteit 2024 2025 2026 2027
Algemene reserve (per 1-1) 87,6 77,6 81,0 87,2
Onvoorzien 1,0 1,0 1,0 1,0
Vermogen om bezuinigingen door te voeren p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 88,6 78,6 82,0 88,2

Met een risicopositie van € 55,6 miljoen is de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende om de risico's af te dekken.

Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit geeft aan welk vermogen beschikbaar is om de risico's af te dekken. Dit bestaat uit de algemene reserve, de post onvoorzien en het vermogen om bezuinigingen door te voeren.

Algemene reserve
De gemeentebrede algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit, voor zover deze vrij beschikbaar is. Vanaf 2021 is deze volledig vrij beschikbaar met uitzondering van een blokkering van € 16,5 miljoen voor de Noordelijke Rondweg.

Onvoorzien
De begrote post onvoorzien is € 1 miljoen per jaar.

Vermogen om bezuinigingen door te voeren
De beschikbare ruimte in de meerjarenbegroting is bestemd voor nieuw beleid en toekomstige investeringen. Daarom rekenen we deze niet toe aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Breda heeft een meerjarenbegroting die structureel in evenwicht is. De gemeente kan bij financiële tegenslagen tegen een stootje. We hebben inzicht in onze financiële positie en hebben een integraal beeld van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van onze financiën. Belangrijke aspecten hierbij zijn stabiliteit, wendbaarheid en voldoen aan wettelijke kaders. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen. Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting, de balans en de exploitatie. Ze helpen bij het beoordelen van de financiële positie.

Onderstaande tabel geeft weer welke kengetallen we hiervoor gebruiken. Alle kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven, behalve de solvabiliteitsratio exclusief doorleningen, de ratio weerstandsvermogen en de onbenutte belastingcapaciteit. De wettelijk voorgeschreven kengetallen zijn niet voorzien van een wettelijke norm, behalve de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Wel heeft de provincie Noord-Brabant als financieel toezichthouder zogeheten 'signaalwaarden' geïntroduceerd voor een aantal kengetallen.

Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken om onze financiële positie te beoordelen. Alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding geven ze een goed beeld. 

De kengetallen zijn ingedeeld volgens 4 aspecten:

  • stabiliteit: de mate waarin de gemeente haar financiële positie in evenwicht weet te houden
  • wendbaarheid: de mate waarin de gemeente snel kan reageren op veranderingen in haar behoeften, ambities en doelstellingen op korte en lange termijn
  • weerbaarheid: de mate waarin de gemeente financiële tegenvallers en financiële risico’s op kan vangen zonder grote beleidswijzigingen
  • wettelijke kaders: de mate waarin de gemeente voldoet aan de wettelijke normen voor financiering
Rekening 2020 Rekening 2021 Rekening 2022 Rekening 2023 Streef- waarde
Stabiliteit
Solvabiliteitsratio * 18,41% 18,54% 21,07% 19,64% > 20%
Solvabiliteitsratio exclusief doorleningen 23,84% 23,52% 26,11% 24,04% > 20%
Structurele exploitatieruimte * -0,97% 0,27% 1,81% 0,94% > 0%
Wendbaarheid
Belastingcapaciteit * 97,43% 96,65% 95,10% 81,78% < 105%
Netto schuldquote * 61,52% 60,84% 52,91% 54,34% < 90%
Gecorrigeerde netto schuldquote * 39,90% 40,59% 35,47% 37,98% < 90%
Weerbaarheid
Grondexploitaties * 5,07% 3,85% 1,86% 1,74% < 20%
Ratio weerstandsvermogen 1,7 2,2 1,7 1,6 > 1,0
Onbenutte belastingcapaciteit 39,13% 44,86% 63,02% 50,32%
Wettelijke kaders
Rente risiconorm (ruimte onder risiconorm * € 1 miljoen) 50 110 117 127 > 0
Kasgeldlimiet: onderschrijding (+) of overschrijding (-) per kwartaal -+++ ++++ ++++ ++++ ++++
EMU-saldo (* € 1.000) 12.003 -10.684 20.806 -33.457 -28.985
* deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven

Toelichting op de financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting op de financiële kengetallen

Stabiliteit
Solvabiliteitsratio 
De solvabiliteit drukken we uit in een percentage van het eigen vermogen tegenover het totaal vermogen. Dit geeft inzicht in de mate waarin we in staat zijn om aan onze verplichtingen te voldoen. Dit kengetal wordt gedempt doordat we grote geldleningen hebben verstrekt aan woningcorporaties en in het kader van de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting. Een solvabiliteitsratio onder de signaalwaarde van 20% wordt door de provincie als risicovol beschouwd.

Solvabiliteitsratio exclusief doorleningen
Omdat Breda in verhouding tot andere gemeenten grote leningen heeft verstrekt aan woningcorporaties en in het kader van onderwijshuisvesting, geeft dit een dempend effect op de solvabiliteitsratio. Daarom wordt hier ook de solvabiliteitsratio weergegeven zonder deze leningen. Dit kengetal geeft een realistischer beeld van onze financiële positie.

Structurele exploitatieruimte 
Dit kengetal geeft informatie over de mate waarin we structurele lasten kunnen afdekken met structurele baten. Vanuit het BBV is de norm dat de structurele exploitatieruimte in evenwicht dan wel positief is.

Wendbaarheid
Belastingcapaciteit 
De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Breda zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden in de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage. De provincie beschouwt een belastingcapaciteit hoger dan 105% als risicovol.

Netto schuldquote 
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast tegenover de eigen middelen. Het geeft een indicatie over hoeveel de rentelasten en aflossingen drukken op de exploitatie. Signaleringswaarden van de provincie: < 90% is het minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is het meest risicovol.

Gecorrigeerde netto schuldquote
Bij de berekening van de gecorrigeerde netto schuldquote houden we rekening met doorgeleende gelden. Zowel de netto schuldquote als de gecorrigeerde netto schuldquote laten zien dat de lasten die samenhangen met onze netto schuld passen binnen een acceptabele bandbreedte.

Weerbaarheid
Grondexploitaties
Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (exclusief onttrekkingen aan de reserves). De provincie hanteert als signaleringswaarden: < 20% is het minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is het meest risicovol. Dit kengetal laat zien dat we voor de baten van de organisatie niet erg afhankelijk zijn van de opbrengsten uit grondverkopen. In het verleden zijn er flinke afboekingen geweest op de grondposities. De kans op een herhaling van een risico met deze omvang is klein.

Ratio weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en een analyse van de risico’s die de gemeente loopt. Dit kengetal geeft de verhouding weer tussen het weerstandsvermogen en de risico's. Het laat zien in hoeverre we voldoende weerstandsvermogen hebben om risico's af te dekken. Een ratio hoger dan 1 geeft een indicatie dat er voldoende weerstandsvermogen is om risico’s af te dekken.

Onbenutte belastingcapaciteit
Bij de onbenutte belastingcapaciteit kijken we naar de 3 belangrijkste inkomsten voor de gemeente: de ozb, de afvalstoffenheffing en de rioolrechten. Dit kengetal geeft weer hoeveel ruimte de gemeente heeft om extra belastingen te heffen.

Wettelijke kaders
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. De renterisiconorm is uitgebreid toegelicht in de paragraaf Financiering.

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente om een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal. Als de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, moet de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte stellen en een plan voorleggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. In het overzicht is met een plusteken aangegeven of de gemeente in het kwartaal onder de limiet is gebleven. Is de limiet in een kwartaal overschreden, dan is dit met een minteken aangegeven.

EMU-saldo
EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. Voor de jaren 2019-2023 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. De gezamenlijke ruimte voor de gemeenten bedraagt 0,27% van het bbp. In de septembercirculaire van het gemeentefonds uit 2022 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd die de afzonderlijke gemeenten als richtsnoer kunnen hanteren. De referentiewaarde voor Breda bedraagt € -29,0 miljoen.